v./m./o. (-n), celwandmateriaal van planten (vruchten), vnl. bestaande uit een lineair polymeer van D-galacturonzuur.
Onoplosbare pectinen (de calcium-en magnesiumzouten van pectine) noemt men protopectinen en deze fungeren als het bindingsmateriaal tussen de cellen. Bij het rijpen van de vruchten wordt de protopectine geheel of gedeeltelijk oplosbaar, waardoor de samenhang tussen de cellen minder wordt. De vrucht wordt dan zacht. Pectine bestaat voornamelijk uit polygalacturonzuren waarvan de carboxylgroepen gedeeltelijk veresterd zijn met methylgroepen of vervangen door o.a. galactose-, arabinoseen xylosegroepen. Pectine kan uit vruchten(delen), b.v. appels of sinaasappels worden bereid door deze met zuur (b.v. citroenzuur) te koken. Pectine wordt gebruikt voor het geleren van suikerhoudende mengsels, zoals jams en geleien.
Sommige vruchten bevatten onvoldoende pectine om zelf te geleren, b.v. rode bessen en aardbeien. Men voegt dan pectine en citroenzuur toe en kookt het mengsel tot het gaat geleren.