Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pariteit

betekenis & definitie

[Fr.], v. (-en),

1. gelijkheid; (recht) gelijkgerechtigdheid;
2. (economie) de vaste waardeverhouding van een munteenheid ten opzichte van goud of een andere valuta; een koers afgeleid uit de notering van een artikel aan twee beurzen;
3. overeenkomst van de koerswaarde van effecten met hun nominale waarde;
4. (natuurkunde) een quantumgetal dat aangeeft hoe een quantummechanisch systeem zich gedraagt, wanneer alle ruimtelijke coördinaten van teken omkeren;
5.
(België) de gelijke verdeling van ministersfuncties tussen Nederlandsen Franstaligen.

Pariteit is een quantummechanisch begrip dat geen tegenhanger kent in de klassieke natuurkunde. Daar heeft een ruimtespiegeling (het transformeren van de plaatsvector F in de vector F) geen gevolgen voor de wisselwerkingen. In de quantummechanica kan dat wel het geval zijn. Men kent aan de pariteit de waarde +1 of -1 toe (ook wel even resp. oneven genoemd). Uit de Schrödingervergelijking volgt dat een golffunctie een bepaalde pariteit heeft. Bij pariteit +1 geldt:Ѱ(F) = +Ѱ (F); bij pariteit -1 geldt: Ѱ(F) = -Ѱ(-F). De elementaire deeltjes bezitten een intrinsieke pariteit.

De pariteit blijft behouden bij de elektromagnetische en sterke wisselwerkingen. Men meende dat deze behoudswet algemeen geldig was. De Chinees-Amerikaanse natuurkundigen T.D.Lee en C.N. Yang hebben ca.1956 naar aanleiding van paradoxen rond het verval van de kaon aangenomen dat bij de zwakke wisselwerking de pariteit niet behouden blijft. Deze sindsdien bevestigde aanname betekende een revolutie in het fysisch inzicht.