[Fr.], o. (-leizen),
1. gebouw dat tot woning dient voor een vorstelijk persoon; vorstelijk verblijf: het oude paleis aan het Noordeinde; het koninklijk paleis; officiële woning van een aartsbisschop; bij vergelijking: huizen als paleizen; vandaar (fig.) zijn huis is een paleis, het is groot en kostbaar ingericht;
2. aanzienlijk gebouw met een publieke bestemming: paleis van justitie; vandaar: danspaleis enz.