Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

overgang

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het gaan over iets heen: recht van overgang, recht om over eens anders grond te gaan;
2. (concreet) plaats waar of middel waarmee men de overzijde bereikt: de houten overgang naar het volgende perron;
3. (sterrenkunde) voorbijgang: de overgang van Venus voorbij de zon;
4. het gaan van de ene plaats naar de andere: de overgang van warmte van het ene voorwerp op het andere;
5. het eigendom worden van iemand anders: overgang van grondgebied; recht van overgang, belasting die geheven wordt van zaken die bij overlijden geërfd of verkregen worden;
6. het overgaan: haar overgang tot de Rooms-Katholieke Kerk;
7. het overgaan van de ene toestand in de andere, wijziging: de overgang van winter in zomer van koude in warmte; ook wel voor menopauze; (muziek) de overgangen, die tonen waardoor men van de ene toonaard in de andere overgaat; (schilderkunst) de overgangen van licht in schaduw, de tussenkleuren;
8. (van schepen) wending, het over een andere boeg gaan liggen. sterrenkunde. Een overgang is het (zeldzame) verschijnsel dat een binnenplaneet (Mercurius of Venus) als een zwarte stip voor de zonneschijf voorbij trekt. Dit zou bij elke omloop geschieden op het ogenblik van de benedenconjunctie, indien de banen van deze planeten in hetzelfde vlak lagen als de aardbaan. Omdat dit niet zo is, treden overgangen alleen op bij benedenconjuncties die niet ver van de knopenlijn van de baan plaats vinden. Bij Mercurius vallen zij in mei of nov., bij Venus in juni of dec. Vooral de zeldzame Venus-overgangen heeft men altijd ijverig waargenomen; lange tijd was het een van de beste hulpmiddelen voor het bepalen van de zonsparallax. Men spreekt ook van een overgang als satellieten van planeten (van Jupiter of Saturnus) zich tegen de planetenschijf aftekenen.