Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ouderlijke macht

betekenis & definitie

het gezag dat de ouders rechtens uitoefenen over hun minderjarige kinderen, alsmede hen wettelijk te vertegenwoordigen. In Nederland is de ouderlijke macht geregeld in titel 14 van boek 1 BW.

Gedurende het huwelijk van de ouders staat het kind tot aan zijn meerderjarigheid (21 jaar) onder de ouderlijke macht. De ouders oefenen deze macht gezamenlijk uit. Bij verschil van inzicht is de wil van de vader beslissend, maar de moeder is bevoegd de tussenkomst van de kantonrechter in te roepen wanneer zij de beslissing van de vader schadelijk acht voor het kind. Verkeert een van de ouders in de onmogelijkheid om de ouderlijke macht uit te oefenen, dan oefent de ander die macht uit. Zijn beiden verhinderd, dan benoemt de kantonrechter een voogd. Door echtscheiding en door overlijden van een van de ouders eindigt de ouderlijke macht en treedt eveneens voogdij in.

De ouderlijke macht brengt de bevoegdheid mee om te beslissen over alle vragen die te maken hebben met de opvoeding van het kind. Enkele rechtshandelingen mag een minderjarige die ouder is dan 18 jaar zelf verrichten, zoals een kind erkennen en een testament maken (minderjarigheid). De ouders voeren ook het bewind over het vermogen van het kind. Voor schade door slecht beheer is de beherende ouder aansprakelijk jegens het kind. De bepalingen van het voogdijbeheer gelden grotendeels ook voor het beheer van de ouders. Iedere ouder die het gezag over het kind uitoefent heeft het vruchtgenot van zijn vermogen.

Buiten het vruchtgenot van de ouders vallen o.a. inkomsten uit arbeid, tenzij het kind thuis woont. Indien het kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang bedreigd wordt, kan voor het gezin door de kinderrechter gezinsvoogdij worden ingesteld. De ouders kunnen ook uit de ouderlijke macht ontzet of ontheven worden.

In België gelden nagenoeg dezelfde regels (titel IX B1 BW). Het ouderlijk gezag wordt gedurende het huwelijk door de vader en moeder gezamenlijk uitgeoefend (art. 373). De ouders hebben de verplichting aan hun kinderen kost, onderhoud en opvoeding te verschaffen (art. 203 BW). Art. 221 BW bepaalt dat een der echtgenoten in geval van financieel plichtsverzuim van de andere echtgenoot, zich door de vrederechter kan laten machtigen om in plaats van de ander geld te innen. Indien een der echtgenoten grovelijk zijn plicht verzuimt, beveelt de vrederechter op verzoek van de andere echtgenoot dringende voorlopige maatregelen betreffende de persoon en de goederen van de echtgenoten en de kinderen. Hetzelfde geschiedt indien de verstandhouding tussen echtgenoten ernstig verstoord is.

Verlaten van kinderen en steunverzuim zijn strafbare handelingen; tenslotte voorziet de wet van 8.4.1965 op de jeugdbescherming de mogelijkheid van opvoedingsbijstand. De ouderlijke macht neemt en einde met: een meerderjarigheid, de ontvoogding, het huwelijk of het overlijden van het kind, het toevertrouwen van het kind aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, het overlijden van vader en moeder, en de ontzetting uit de ouderlijke macht.