(wekte op, heeft opgewekt),
1. wakker maken, m.n. fig., doen ontstaan: argwaan, nieuwsgierigheid opwekken;
2. weer levend maken: de levens geesten van een drenkeling weer opwekken;
3. prikkeling: de eetlust opwekken; tot handelen opwekken;
4. verwekken, doen ontstaan: elektriciteit opwekken.