v., I. (abstract),
1. het openen; het opengaan of openmaken van iets: de van de Staten-Generaal; de opening van het testament;
2. het maken van een gat in iets: de opening van een zweer;
3. het openstellen ten gebruike: de opening van de nieuwe weg;
4. aan het licht brengen, mededelen: opening doen van een zaak; van zaken geven, inlichtingen geven omtrent de ware stand van zaken;
5. (schaken) wijze waarop de eerste zet van een partij gedaan wordt: de geijkte d2-d4 -;
IIi. (concreet) (-en),
1. open ruimte, m.n. een die toegang tot iets of een uitweg verschaft: de opening van een kelder; (zegsw.) als hij maar een opening ziet, dan komt hij er, als hij maar enigszins gelegenheid vindt, dan maakt hij er gebruik van;
2. gat, bres, barst, spleet: een opening in een afrastering.