Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ooglid

betekenis & definitie

o. (-leden), palpebra, een van de twee huidplooien, die aan de voorzijde de oogkas begrenzen. Aan de buitenzijde zijn de oogleden door een uitermate dunne huid bedekt, die zich in plooien legt als het oog geopend is.

De huid van het ooglid is bekleed met dunne haartjes.Aan de voorrand van het ooglid is een spier (musculus orbicularis oculi) aanwezig. Op de vrije rand van het ooglid staan oogharen ingeplant; verder monden in dit gebied talgkliertjes (klieren van Meibom) enzweetkliertjes uit. Normaliter is de spleet tussen de beide oogleden min of meer ovaal. De buitenhoek is daarbij scherp, terwijl in de binnenhoek een klein knobbeltje tussen de oogleden te zien is, de traanzee genoemd, omdat zich daar het traanvocht verzamelt. Bij de Mongolen is dit niet te zien, doordat het bovenooglid iets over het onderooglid heen ligt, (mongolenplooi). Aan de binnenzijde is het ooglid bekleed met het bindvlies (conjunctiva), dat overgaat op de voorzijde van de oogbol.

Hierdoor ontstaat tussen ooglid en oogbol een spleet, waarin de traanklier traanvocht loost. De onwillekeurige bewegingen van de oogleden (lidslagreflex) zijn van betekenis voor de reiniging en het vochtig houden van het hoornvlies en voor de afvoer van het traanvocht naar de traanzak en vandaar via een kanaal (ductus nasolacrimalis) naar de neusholte, gezichtsorgaan. Enige aandoeningen van de oogleden zijn bindvliesontsteking, blefaritis, chalazion en strontjeHet derde ooglid (palpebra tertio) is een halvemaanvormige slijmvliesplooi in de binnenste ooghoek, inwendig gesteund door een klein kraakbeentje. Bij druk op de oogbol of door contractie van spieren die de oogbol dieper in de oogkas kunnen trekken, schuift het derde ooglid passief voor het hoornvlies. Bij de meeste zoogdieren is het goed ontwikkeld, bij de mens echter rudimentair. Bij vogels wordt het derde ooglid veelal knipvlies genoemd.