Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

onvermogen

betekenis & definitie

o.,

1. het niet-in-staat-zijn tot iets: zijn komt tot uiting in zijn beoordeling van dat kunstwerk; zichzelf een brevet van onvermogen uitreiken, geven, (impliciet) erkennen dat men te kort schiet;
2. het niet-in-staat-zijn om aan zijn geldelijke verplichtingen te voldoen: een bewijs van onvermogen, door de burgemeester afgegeven dat men onvermogend is, m.n. tot het betalen van proceskosten; in staat van kennelijk onvermogen, in Nederland vroegere aanduiding van faillissement.

De toestand van kennelijk onvermogen is in het Belg. recht tot nog toe niet wettelijk geregeld. Wel kunnen de schuldeisers, op grond van art. 1166 BW alle rechten en vorderingen van hun schuldenaar uitoefenen, met uitzondering van die welke uitsluitend aan de persoon verbonden zijn

(zijdelingse rechtsvordering). De schuldeisers kunnen ook in hun eigen naam opkomen tegen de handelingen die hun schuldenaar verricht heeft met bedrieglijke benadeling van hun rechten (Pauliana, Actio).