Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ontzetting

betekenis & definitie

v. (-en),

1. afzetting uit een ambt of een waardigheid: na zijn ontzetting uit het burgemeestersambt werd hij verbannen;
2. ontneming, m.n. van bepaalde rechten: uit de ouderlijke macht of uit de voogdij; (Belg. recht) in staat van wettelijke
3. bevrijding van een stad;
4. verbijsterende schrik: wij vernamen het met -;
5. ontwrichting.

Ontzetting uit bepaalde rechten. Ontzetting is een bijkomende erestraf. In Nederland en België is ontzetting mogelijk ten aanzien van:

1. het bekleden van ambten;
2. het dienen bij de gewapende macht;
3. het actief en het passief kiesrecht;
4. het zijn van gerechtelijk bewindvoerder en
5. het uitoefenen van bepaalde beroepen. Ontzetting kan slechts plaatsvinden binnen een door de rechter te bepalen tijd en bij bepaalde straffen (art. 299 Ned. WStr, artt. 31-34 Belg. Swb).

In België is ontzetting of onbekwaamheidsverklaring mogelijk van veroordeelden tot een criminele straf (artt. 20—24 Swb en wet yan 11.1.1954). Zij ontneemt van rechtswege aan de veroordeelde de bekwaamheid om zijn goederen te beheren en er over te beschikken, tenzij bij testament en bij huwelijkscontract, hoewel betrokkene de uitoefening van zijn morele rechten bewaart, b.v. de rechten voortspruitende uit de ouderlijke of de echtelijke macht. Deze wettelijke ontzetting is geschorst terwijl de veroordeelde voorlopig of voorwaardelijk in vrijheid verkeert. In afwachting van de benoeming van een curator over de goederen van ontzette, stelt de commissie tot beheer van de strafinrichting een uit haar leden gekozen voorlopig bewindvoerder aan. Ingeval van wettelijke ontzetting is de echtgenoot geenszins van rechtswege de voogd over zijn wettelijk ontzette mede-echtgenoot.

Ontzetting uit de ouderlijke macht. Indien de rechtbank het noodzakelijk acht in het belang van het kind, m.n. het veilig stellen ten opzichte van de ouder(s), kan ontzetting hit de ouderlijke macht in Nederland worden uitgesproken op grond van:

1. misbruik van de ouderlijke macht;
2. grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding;
3. veroordeling wegens bepaalde strafrechtelijke gedragingen (art. 269 BW). De rechtbank benoemt een voogd en een toeziende voogd (art. 275), de voogdij wordt meestal opgedragen aan voogdijinstellingen. Indien de rechtbank overtuigd is dat het kind weer aan zijn ontzette ouder(s) mag worden toevertrouwd kan de ouderlijke macht worden hersteld (art. 277), hetgeen echter zelden voorkomt. Het aantal ontzettingen is de laatste jaren sterk teruggelopen. Door de ontzetting hebben de ouders het actief en passief kiesrecht verloren (art. 90 GW, art. 3 vlg. Kieswet), en verliezen het vruchtgebruik van het vermogen van het kind.

In België gelden ongeveer dezelfde voorwaarden en dezelfde procedure als in Nederland voor/bij ontzetting uit de ouderlijke macht (artt. 32-35 wet op de Jeugdbescherming 1965). In België kan men echter ook gedeeltelijk uit de ouderlijke macht worden ontzet. Volledige ontzetting slaat op alle rechten die uit de ouderlijke macht voortvloeien. Voor degene die erdoor getroffen wordt, betekent ze ten aanzien van het betrokken kind en van diens afstammelingen:

1. uitsluiting van het recht van bewaring en opvoeding;
2. onbekwaamheid om ze te vertegenwoordigen, tot hun handelingen toestemming te verlenen en hun goederen te beheren;
3. uitsluiting van het recht van genot (art. 384 BW);
4. uitsluiting van het recht om levensonderhoud te vorderen;
5. uitsluiting van het recht om hun nalatenschap geheel of ten dele te verkrijgen. Volledige ontzetting brengt bovendien algemene onbekwaamheid mede om voogd, pleegvoogd, toeziende voogd, lid van een familieraad, curator of speciaal raadsman van de moedervoogdes te zijn. Gedeeltelijke ontzetting slaat op de rechten die de rechtbank bepaalt.