bn. en bw. (-er, -st),
1. last gevend: een ongemakkelijke houding; een ongemakkelijke stoel, waarin men niet gemakkelijk zit; bw.: ik zit ongemakkelijk, niet comfortabel;
2. moeite opleverend, lastig, moeilijk: een humeur; (van personen) lastig in de omgang, nukkig: een ongemakkelijkmens;
3. erg, geducht: ik zal hem een ongemakkelijk standje geven; bw.: hij kreeg er ongemakkelijkvan langs.