v.,
1. het niet-gelijk-zijn; van verplichtingen; ongelijkheid aan zichzelf, inconsequentie; ook als wiskundige relatie tussen grootheden, aangeduid met het teken ≠ of bij natuurlijke getallen, b.v. n>7;
2. (-heden), oneffenheid;
3. ongelijkmatigheid: zijn ongelijkheid van humeur.
Bij reële getallen is ongelijkheid gelijkwaardig met de bewering dat a kleiner is dan b (a<b) òf groter dan b (a>b). Het woord ongelijkheid wordt ook gebruikt voor een formule die uitdrukt dat een getal groter of kleiner is dan een ander getal. Voor elk tweetal verschillende reële getallen a en b geldt b.v. de ongelijkheid a2 + b2 > 2ab.