(omspande, heeft omspannen),
1. in de greep van één van beide handen omvatten: zij heeft een taille, die men wel kan —; met uitgestrekte armen klemmend omvatten: die oude boom kunnen drie mensen nog maar met moeite —;
2. (dicht.) zich in een gebogen lijn om iets uitstrekken: de dierenriem omspant het hemelgewelf;
3. spannend omgeven: een nauwsluitende jurk omspande haar fraaie figuur.