Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Oldenzaal

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Overijssel, in het noorden van Twenthe, 15,10 km2, 27280 inw., 82,9 % r.k., 8,2 % n.h., 1,6 % geref., 1,5 % overige en 5,8 % g. kerkg.

De gemeente heeft een overwegend industrieel karakter (textiel, confectie, machines, elektrotechnische artikelen, houtwaren, camping-, sportartikelen, kunststoffen, chemische wasserij en ververij en expeditiebedrijven) en heeft als kern de stad Oldenzaal, gelegen op de zuidwesthelling van de Tankenberg. Zeer fraai is de romaanse rooms-katholieke Sint-Plechelmuskerk (12e eeuw, koor 16e eeuw) met een zware vierkante toren. In het 17e-eeuwse Palthehuis is een oudheidkamer gevestigd.GESCHIEDENIS. Oldenzaal is een van de oudste plaatsen van Nederland. In de 8e eeuw verkondigde Sint-Plechelmus hier het evangelie. Oldenzaal wordt in 893 vermeld als Aldenselen.

In 954 werd het door stichting van een kerk en kapittel een centrum van kerkelijke en wereldlijke macht van het bisdom Utrecht; in 1049 kreeg het marktrechten, in 1249 stadsrechten. Oldenzaal werd in 1492 en 1510 door branden geteisterd. In de 16e eeuw werd de stad een vesting. In 1580 werd het door de Spanjaarden bezet, in 1597 door prins Maurits en in l605 heroverd door Spinola, waarna Sasbout Vosmeer er het katholicisme herstelde en Oldenzaal tot het Twentse missiecentrum maakte. Nadat Oldenzaal in 1626 veroverd was door Ernst Casimir werd het definitief Staats. De vesting werd toen ontmanteld, maar ca. 1643 ten dele hersteld.

Oldenzaal verloor in de 17e eeuw grotendeels zijn economische betekenis, die het pas in de 19e eeuw, met de opkomst van de textielindustrie herwon. . LITT. J.van Harten, Oldenzaal 1626—1926 (1926); H.M.Corwin, Oldenzaal (in: Overijssels Jrb., 1961). H.J.M.Weustink, De rechtsgebieden van de stad Oldenzaal (1962); B.H.Ommen, Bijdr. tot een gesch. van de textielnijverheid in Oldenzaal tot 1900 (in: Textielhist. Bijdr., 1964).

< >