Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

middag

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het midden van de dag, wanneer de zon in de meridiaan, d.i. in het zuiden staat en dus culmineert: het is het is twaalf uur; ‘s middags; tegen, voor de middag, tegen, voor twaalven; tussen de middag, in de tijd tussen morgen en middag, in de middagpauze; (fig.) de middag van het leven, de middelbare leeftijd;
2. namiddag, de tijd van 12—18 uur: ik heb nu geen tijd, kom in de maar eens terug; hij is er een hele middag geweest.

Men onderscheidt de ware middag, het tijdstip waarop de zon culmineert en dus de schaduw van een verticale stang (gnomon) het kortst is, en de middelbare middag. Dit laatste begrip is ingevoerd in verband met de onregelmatige beweging van de zon langs de ecliptica (tijdsvereffening). Door de indeling van de wereld in tijdzones, vallen zowel de middelbare als de ware middag in het algemeen niet samen met 12 uur klokketijd.