Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Menno Simonsz

betekenis & definitie

Ned. doopsgezind voorganger, *(?).1.1496 Witmarsum (Friesland), ♰31.1.1561 Wüstenfeld (Holstein). Menno Simonsz was vicaris te Pingjum.

Hij was van oordeel dat de kinderdoop onrechtmatig was. Onder invloed van doperse predikers sloot Menno, nadat hij pastoor te Witmarsum geworden was, zich aan bij deanabaptisten. Hij keurde hun optreden in Munster echter af en schreef naar aanleiding van hun uitspattingen Gansch duidelijk en klaar bewijs tegen Jan van Leiden. In 1536 trad hij uit de Kerk, hield zich in het verborgen voornamelijk op in Groningen en Oost-Friesland, maar maakte ook reizen naar Holland, prekende in de gemeenten van de (vreedzame) dopers, laterdoopsgezinden of ook wel menisten genoemd. Later vestigde hij zich in het buitenland, en trok steeds heen en weer (o.a. Keulen en Wismar) . Menno Simonsz opvattingen vindt men in het Fundamentboek (1539).

Uitgaven: Opera omnia (1681); Dat fundament des christelycken leers, door W.Meihuizen (1967). . LITT. J.A.Bransma, Menno Simonsz (1960); H. W.Meihuizen, Menno Simonsz (1961); I.B.Horst, A bibliogr. of Menno Simonsz (1962); W.E.Keeney, Dutch anabaptist thought and practice (1968).

< >