(mende, heeft gemend),
1. trekof rijdieren en vervolgens ook bespannen voertuigen door middel van een leidsel of een toom besturen: een paard, een wagen mennen; toen het ongeluk gebeurde, mende hij zelf en niet zijn koetsier; in fig. toepassing thans ongewoon;
2. met paard en wagen iets vervoeren, m.n. het koren inoogsten, het hooi binnenbrengen: de boeren zijn aan het mennen ; zand mennen, weghalen van zand.