Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Medemblik

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland, 8,43 km2 (zeeklei), 6430 inw., 45 % r.k., 14 % n.h., 6 % geref., 5 % overige en 30 % g. kerkg.

Middelen van bestaan: tuinbouw (veiling), industrie (metaal, chemische en grafische industrie) en handel. De stad Medemblik heeft een goede haven; het is de oudste stad van West-Friesland en was een centrum van scheepvaart en koophandel. Bezienswaardig zijn het kasteel Radboud (eind 13e eeuw, thans museum), de hervormde Bonifatiuskerk (laatgotisch; eind 14e eeuw), het oude raadhuis (met schilderijen), de Waag, het Koggehuis (gemeenlandhuis van het waterschap De vier Noorder Koggen; 1613), vm. Burgerweeshuis (1787), vele oude gevels en het door Kropholler gebouwde raadhuis (1941). Sedert 1962 bezit Medemblik een jachthaven.

GESCHIEDENIS

Medemblik, dat genoemd is naar het watertje de Middenleek, gaat waarschijnlijk in oorsprong terug op een Friese nederzetting. Het werd in 960 aangeduid als Medemolaca, in 1118 als Medemblec. In de 10e eeuw werd er al tol geheven en munt geslagen. Graaf Floris V van Holland veroverde West-Friesland, liet in 1285 in Medemblik een dwangburcht bouwen (later toegeschreven aan de Friese koning Radbod) en gaf in 1288 aan Medemblik als eerste Westfriese stad stadsrecht. Medemblik raakte sterk betrokken bij de strijd tussen Hoeken en Kabeljauwen en bij de opstand van het Kaasen Broodvolk.

In 1517 werd de stad geplunderd door Grote Pier. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Medemblik in 1572 bezet door Sonoy. Tijdens de Republiek behoorde Medemblik tot de twaalf kleine stemhebbende steden die in de Staten van Holland vertegenwoordigd waren. In 1799 hielden de Engelsen de stad bezet. Medemblik beleefde zijn bloei als haven voornamelijk in de 16e–17e eeuw, maar reeds in de 17e eeuw werd het steeds meer een landstad en sinds de 18e eeuw trad een ernstig verval op, hetgeen nog versterkt werd door het continentaal stelsel en in 1827 door de overbrenging van de marinewerf naar Den Helder. Midden 19e eeuw trad enig herstel in.

LITT. G.B.W.Huizinga, Medemblik (1940).