de omrekeningsfactor tussen de eenheid van warmtehoeveelheid, m.n. de calorie, en de eenheid van arbeid, m.n. de joule. De proeven van J.P.Joule brachten het inzicht dat warmte en arbeid aspecten zijn van een zelfde grootheid, nl. energie.
Voorheen werden warmte en arbeid volledig onafhankelijk van elkaar beschouwd, wat meebracht dat men voor beide grootheden andere eenheden gebruikte. Voor arbeid was meest gebruikelijk de joule, de kilogrammeter en de paardekracht-uur, voor warmte de calorie. Wanneer men berekeningen wil doen waarin warmte en arbeid voorkomen, elk in hun eigen eenheden uitgedrukt, dan moet men de grootte van de warmtehoeveelheid uitdrukken in arbeidseenheden: 1 kcal = 4186,8 J = 426,9 kgf.m = 158,1 x 10-6 pk.h.