[Gr. mechane, werktuig], v., de leer van de beweging van fysische voorwerpen en van de oorzaken hiervan.
De klassieke mechanica bestudeert bewegingen van voorwerpen waarvan de snelheid klein is ten opzichte van de lichtsnelheid. Hieronder vallen alle in het dagelijkse leven voorkomende bewegingen. De klassieke mechanica is gefundeerd op de grondstellingen van Newton, die evenwel alleen gelden bij bepaalde veronderstellingen omtrent tijd en ruimte. De keuze van referentiestelsel om de bewegingen in te beschrijven is b.v. niet vrij (inertiaalstelsel). Binnen de klassieke mechanica onderscheidt men o.a. de volgende richtingen: mechanica van het stoffelijk punt, elasticiteitsleer, kinematica, dynamica, statica. De Grieken hadden al een redelijk inzicht in de statica; zij hadden theorieën over de hefboom, drijvende lichamen en het parallellogram van krachten.
De dynamica heeft zich in de 17e eeuw ontwikkeld uit de valproeven van Galilei en uit de sterrenkunde (wetten van Kepler). Zij werd door Newton geformuleerd in zijn Principia mathematica philosophiae naturalis (1686). In de 18e eeuw werd de klassieke mechanica door Euler en Lagrange (lagrangeaan) in een analytische vorm gegoten.
De statistische mechanica bestudeert systemen van zeer vele, min of meer onafhankelijke deeltjes, zonder de bewegingen van de afzonderlijke deeltjes te beschrijven. De statistische mechanica kan dan ook alleen uitspraken doen over het gedrag van bepaalde gemiddelde waarden van een systeem, zoals druk, temperatuur, soortelijke warmte. Toepassingen zijn b.v. de kinetische gastheorie, stellaire dynamica. De statistische mechanica is in de 19e eeuw ontstaan, o.a. door het werk van Boltzmann.
De relativistische mechanica beschrijft de beweging van lichamen die een snelheid hebben vergelijkbaar met de lichtsnelheid. Het blijkt dat elektronen en protonen die met behulp van versnellers snelheden hebben gekregen groter dan 100000 km/s, zich niet meer gedragen volgens de wetten van de klassieke mechanica, hoewel deze beschouwd kunnen worden als grensgevallen van de wetten van de relativistische mechanica. Deze is voornamelijk ontwikkeld uit de relativiteitstheorie van Einstein (1905).
De quantummechanica houdt zich bezig met verschijnselen op atomaire schaal. De klassieke mechanica is b.v. niet in staat gebleken de beweging van een elektron om een atoomkern te beschrijven. De quantummechanica is na 1925 ontstaan o.a. door het werk van M.Planck (ca.1900).
LITT. C.A.Riechen, Geschiedenis der natuurkunde (1964), O.Bottema, Theoretische mechanica (1970); M.Alonso en E. Finn, Fundamentele natuurkunde I, IV, VI (1971–74).