[Fr.], v./m. (-trijzen),
1. holle vorm waarin in spiegelbeeld het te vervaardigen produkt is weergegeven en waarin door smeden, gieten of persen het voorwerp gevormd wordt: munten worden in een geslagen, geperst (-vstempel en matrijs);
2. snijijzer om schroefdraden te maken;
3. (biochemie) molecule of molecule-aggregaat waarvan wordt aangenomen dat het als vorm dient bij de synthese van samengestelde soorteigen eiwitten e.d., in een autokatalytische eenheid.