Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Marx, Karl Heinrich

betekenis & definitie

Duits ideoloog, econoom en politicus, 5.5.1818 Trier, ♱14.3.1883 Londen; zoon van een joods advocaat. Marx ging in 1835 rechten studeren in Bonn, welke studie hij in 1836 te Berlijn voortzette.

In deze stad werd hij lid van de avantgardistische ‘Doktorklub’, die zich met filosofie en politiek bezig hield. Marx zwaaide al spoedig om van rechten naar filosofie en geschiedenis en promoveerde in 1841 te Jena op een hegeliaanse analyse van de Oudgriekse natuurfilosofie. Hij ging in de journalistiek en werd in 1842 redacteur van de liberaal-democratische Rheinische Zeitung, die hij een revolutionair karakter gaf. In 1843 huwde hij met zijn jeugdvriendin Jenny von Westphalen. Kort daarna werd de Rheinische Zeitung verboden en week Marx uit naar Parijs. Marx ontmoette daar de Franse socialistische ideologen en Friedrich ➝Engels, met wie hij zijn hele leven bevriend bleef.

In 1847 vertrok hij naar Brussel; hier schreef hij Misère de la philosophie, een antwoord op de Franse utopische socialisten, waarin hij de grondslag legde voor zijn economische interpretatie van de geschiedenis. In 1848 verscheen van de hand van Marx en Engels het pamflet Das Manifest der kommunistischen Partei, een samenvatting van zijn sociale filosofie en discussiewerk voor het communistisch verbond (➝Communistisch Manifest). In febr. 1848 brak in Parijs de Februarirevolutie uit; Marx keerde terug naar Duitsland, waar eveneens een revolutie dreigde uit te breken en redigeerde in Keulen de Neue Rheinische Zeitung. De revolutie mislukte echter en in 1849 werd Marx uitgewezen. Hij vestigde zich te Londen, waar hij bittere armoede leerde kennen en waar enkele van zijn kinderen stierven. Om in zijn levensonderhoud te voorzien schreef Marx artikelen voor de New York Tribune; daarnaast studeerde hij economie.

In 1864 werd de Internationale Arbeiders Associatie opgericht (de Eerste ➝Internationale), waarin Marx spoedig de leidende figuur werd. Hij steunde krachtig de Parijse Commune van 1870—71. In 1867 werd het eerste deel van Das Kapital gepubliceerd, zijn grootste analyse van de verhouding tussen kapitaal en arbeid. In 1883 overleed Marx, vijftien maanden na zijn vrouw.In het denken van van Marx pleegt men een onderscheid te maken tussen de jongere en de oudere Marx. De breuklijn zou liggen rond 1845. De jongere Marx werd sterk beïnvloed door de filosofie van Hegel en Feuerbach, hoewel hij beiden grondig kritiseerde. Zijn filosofie wordt gekenmerkt door de idealen van emancipatie, vrijheid en menselijkheid. Vanuit deze idealen kritiseerde hij de religie, de speculatieve filosofie, de sociaal-economische verhoudingen en de staat. De hele geschiedenis is een proces van voortschrijdende vervreemding, die tenslotte door revolutie moet worden opgeheven.

Deze revolutie, gericht op emancipatie van de mens, is het gezamenlijke werk van het proletariaat en de filosofie. Aldus ontwierp Marx een praktische filosofie, die de werkelijkheid niet alleen interpreteert, maar ook wil veranderen. Het zwaartepunt in het denken van de oudere Marx lag niet langer op filosofisch, maar op historisch en economisch vlak. De historisch gegroeide sociaal-economische verhoudingen vormen de sleutel tot het begrijpen van alle vormen van menselijke cultuur. Op grond daarvan kan men het denken van Marx karakteriseren als historisch materialisme: historisch inzover Marx het menselijk bestaan grondig getekend zag door het verleden en gericht op de toekomst; materialistisch inzover de geschiedenis niet bepaald wordt door ideeën, maar door sociaal-economische (materiële) factoren.

Marx was een van de voornaamste sociaal-politieke hervormers van de moderne tijd; zijn ideeën (➝marxisme, ➝marxisme-leninisme, ➝communisme) kregen vooral in de 20e eeuw wereldwijde invloed. Marx heeft, ook in zijn eigen tijd, grote invloed gehad op de theorievorming van de Europese arbeiderspartijen, ondanks zijn conflicten met o.a. Proudhon en Bakoenin. Werken: Zur Kritik der hegelschen Rechtsphilosophie (1844), Die deutsche Ideologie (1847; met Engels; 1926 gepublic.), Misère de la Philosophie (1847), Manifest der kommunistischen Partei (1848; met Engels), Die Klassenkämpfe in Frankreich 1848 bis 1850(1850—59; Eng. vert. 1942), Der 18. Brumaire des Louis Bonaparte (1852—85; Eng. vert. 1940), (metF.Engels) Die heilige Familie (1854), Zur Kritik der politischen Ökonomie (1859), Das Kapital (4 dln: I 1867, II 1885, III 1885, IV 1905; II en III verzorgd door Engels, IV door Kautsky). Uitgaven: Marx-Engels. Historisch-kritische Gesamtausgabe, door D.Rjazanov en V.Adoratskij (42 dln. 1927 —32); Marx-Engels Briefwechsel(4 dln. 1949—50); Marx-Engels Werke (43 dln. 1959 vlg.); Marx-Engels selected works (2 dln. 1963); Grundrisse, door M.Nicolaus (Eng. vert. 1973); Kerngedachten van K.Marx, door L.van Bladel (2e dr. 1977).

LITT. M.Rubel, Bibliogr. des oeuvres de K.Marx (1956); M.Rubel, K.Marx (1957); W.Banning, K. Marx (I960); I.Berlin, K.Marx (1960); B.Delfgaauw, De jonge Marx (1962); R.Garaudy, K.Marx (1964); W.Blumenberg, Het leven van K.Marx (1965); H.Lefebvre, Sociologie de Marx (1966); E. Mandel, La formation de la pensée économique de K.Marx (1967); W.Drees jr., Lassalle en Marx (1965); G.Harmsen, Marx contra de marxist, ideologen (1968); G.Harmsen (red.), De actualiteit van Marx (1969); H.Fleischer, Marx und Engels (1970); A.Wildermuth, Marx und die Verwirklichung der Philosophie (2 dln. 1970); S.Avineri, The social and political thought of K.Marx (4e dr. 1971); L.Kräder, The ethnological notebooks of K.Marx (1972); R. Firth, The sceptical anthropologist? (1972); D. McLellan, K.Marx, his life and thought (1973); R.N.Hunt, The polit. ideas of Marx and Engels I (1974); M.Evans, K.Marx (1975); N.Levine, The tragic deception: Marx contra Engels (1975); F.J.

Raddatz, K.Marx, eine politische Biographie (1975, Ned. vert. 1976); R.Kwant, De visie van Marx (1975); J.Plamenatz, K.Marx’s philosophy of man (1975); M.Rubel en M.Manale, Marx without myth (1975); M.Henry, Marx (2 dln. 1976); F.Tökei, Zur marx. Geschichtstheorie (3 dln. 1977); B.H.Shaw, Marx’s theory of hist. (1978).

< >