Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

mank

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st), kreupel, door ongelijke lengte van de benen gebrekkig lopend: mank gaan, lopen; mank zijn aan de linkervoet; (fig.) aan hetzelfde euvel mank gaan, hetzelfde (zedelijke) gebrek hebben; (fig.) deze vergelijking gaat mank, gaat niet op; oneig. ook van zaken: een manke tafel, stoel, waarvan de poten niet even lang zijn.