Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Maastricht

betekenis & definitie

Ned. gemeente, hoofdstad van de prov. Limburg, 58,94 km2, 111050 inw., 92 % r.k., 2,0 % n.h., 0,5 % geref., 2,5 % overige, 3,0 % g. kerkg.

De gemeente omvat naast de stad Maastricht de dorpen Itteren, Borgharen, Heer, Amby, Heugem, Limmel, Sint-Pieter, Wolder (Wilree) en Wijk. Het aantal inwoners vermindert door vertrek naar naburige suburbane gemeenten. Het grondgebied vertoont grote reliëfverschillen: van 46 m +NAP in het Maasdal tot 111 m +NAP op de Sint-Pietersberg (een natuurmonument, deels afgegraven voor mergelwinning).Van de 31,60 km2 cultuurgrond is 50 % bouwland, 40 % grasland en 10 % tuingrond. Van de beroepsbevolking is 44 % werkzaam in de industrie, 41 % in de dienstverlening, 15 % in de handel. De keramische industrie is de grootste en oudste nijverheid; ook de tegel-, glas-, cement- en papierindustrie zijn van belang, verder staal, rubber, confectie, meubels, voedingsmiddelen, bouwmaterialen. Aan het Julianakanaal ligt het 1,40 km2 grote industrieterrein Beatrixhaven. De stad vervult een verzorgende functie. Het is een knooppunt van landen waterverbindingen (Maas, Julianakanaal, Zuid-Willemsvaart en Albertkanaal). Omdat de drie bestaande oeververbindingen: de Sint-Servaasbrug (13e eeuw), de Wilhelminabrug en de J.F.Kennedybrug (1968) van de Maas onvoldoende blijken te zijn, is de bouw van de Noorderbrug in voorbereiding.

Met Heerlen is de stad het grootste verzorgingscentrum van Limburg en een van de belangrijkste culturele centra van Nederland. Maastricht heeft tal van voorzieningen op landelijk, provinciaal en regionaal niveau, zoals administratieve en economische diensten, overheidsinstellingen, groothandelsondernemingen, banken, onderwijsinstituten (scholen voor hoger beroepsonderwijs, o.a. de Hogere Hotelschool, toneelacademie, Limburgse Academie voor Bouwkunst, Jan van Eykacademie en de Limburgse Rijksuniversiteit met een medische faculteit), consulaten, medische inrichtingen en een schouwburg. Cultureel is de stad vooral op muziekgebied belangrijk (Limburgs Symfonieorkest, Zuidned. Opera, Maastreechter Staar, Stedelijk Conservatorium voor Muziek en Dramatische Kunst), daarnaast ook op het gebied van museumen bibliotheekwezen (o.a. Natuurhistorisch Museum, Geschieden Oudheidkundig Museum, Bonnefantenmuseum, Rijksarchief, Stadsarchief en Bibliotheek).

Maastricht is een toeristenstad met als centrum het Vrijthof en de Markt. De stad bezit na Amsterdam de meeste bezienswaardigheden, beschermde monumenten, oude kerken en burgershuizen (vanaf 16e eeuw): Sint-Servaaskerk (10e–15e eeuw), Sint-Janskerk (14e–15e eeuw), Onze-Lieve-Vrouwebasiliek (11e–12e eeuw), dominicanenen franciscanenkerk (13e eeuw), de Sint-Matthiaskerk (14e eeuw), de kruisherenkerk (15e eeuw), de minderbroederskerk (1400), de augustijnenkerk (17e eeuw) en de Sint-Michaëlkerk met klok uit 1272, verder de resten van oude versterkingen, zoals de Helpoort (13e eeuw), de Pater Vinktoren (14e eeuw) en de Bossche Fronten (18e eeuw), het stadhuis (17e eeuw, Pieter Post), het Dinghuis (15e eeuw, laatgotisch), het Pesthuis, het Spaans Gouvernement (16e eeuw) en vele kastelen: Neercanne (15e eeuw), Geusselt, Huis Severen, Bethlehem, Huize Jeruzalem, Borgharen, Meerssenhoven, ruïne Lichtenberg en Sint-Pietersberg. De stad bezit ook vele oude molens: de Bisschopsmolen (onderslagwatermolen op de Jeker; 17e eeuw). Leeuwenmolen (1500–1700), Lombok (ca.1600), Gronsvelderwindmolen (torenmolen uit 1622, uniek in Nederland). De grotten in de Sint-Pietersberg hebben twee gangenstelsels: het noordelijk gangenstelsel met eeuwenoude handschriften, waterput en bakoven (1794) en schatkamer in de Tweede Wereldoorlog; het gangenstelsel Zonneberg o.a. houtskooltekeningen, waterreservoirs. Het bastion Waldeck, met een labyrint van onderaardse gangen (ca. 10 km), is een uniek monument van krijgskunde.

Cannerbos is een hellingbos met vele dassenburchten. Maastricht heeft veel congresruimten; een groot bowlingcentrum, sportcomplex Geusselt en enkele jachthavens.

GESCHIEDENIS

Uit archeologische vondsten blijkt dat Maastricht reeds in prehistorische tijden werd bewoond. Caberg (thans de noordelijke stadswijk) was reeds door landbouwers van de bandkeramische cultuur (ca.4000 v.C.–1800 v.C.) bewoond, terwijl daar ook voorwerpen uit de bronstijd (ca. 1600 v.C.–300 v.C.) zijn gevonden. In de Romeinse tijd kwam de opbloei, daar de militaire heerbaan van Keulen via Tongeren naar Bavay hier de Maas kruiste. In 50 n.C. ontstond er een Romeinse nederzetting, die in de 3e eeuw versterkt werd door een castellum. Maastricht heette aanvankelijk Urbs Traiectensis, Trega, Trectis, Tricht, Traiectum en werd later ter onderscheiding van Ultraiectum (Utrecht) Traiectum ad Mosam, Mosae Traiectum, Maastricht genoemd.

Al deze namen wijzen op Maastrichts oorsprong en functie: overtocht over de Maas. De gunstige ligging van Maastricht aan een kruispunt van verkeersverbindingen op de weg en te water, zijn verkiezing tot bisschoppelijke zetel door Servatius (4e eeuw) en zijn centrale positie in het Karolingische Rijk, hebben reeds vroeg de betekenis bepaald. De bloei van Maastricht in de middeleeuwen berustte in hoofdzaak op zijn economische bedrijvigheid; handel op Engeland, Frankrijk, Hongarije, Denemarken en Noorwegen; belangrijkste lakennijverheid in de Maasvallei met daarnaast ledernijverheid, wapenen bonthandel. De eerste stenen ommuring dateert van 1229, de tweede (14e eeuw) was zo ruim, dat zij tot de ontmanteling van de vesting (1868) voldoende bleek. Maastricht werd een brandpunt van Maaslandse kunst (bouwmeesters, beeldsnijders en edelsmeden). In 1204 verwierf Brabant rechten over de stad; in 1284 werd door de prins-bisschop Jan IV van Vlaanderen te Luik en zijn zwager hertog Jan I van Brabant de zgn. Oude Caerte opgesteld, die tot grondwet zou dienen van het twee-herig bestuur tot 1795 (de hertogen van Brabant en de bisschoppen van Luik), met uitzondering van het vrije kapittel van Sint-Servaas, dat tot in de moderne tijd een grote macht bezat.

Maastricht was van de 16e-19e eeuw een der felst omstreden vestingen in Nederland (19 belegeringen, die vrijwel alle met inname eindigden). De stad werd in 1579 door de Spanjaarden (Parma) ingenomen, geplunderd en gedeeltelijk uitgemoord en raakte hierdoor op het tweede plan. Ten gevolge van de verovering in 1632 door Frederik Hendrik traden de Staten in de rechten van de Spaanse koning als hertog van Brabant, terwijl de bisschop van Luik zijn rechten behield. Door het in 1665 gesloten Recueil der Recessen werden de bestaande competenties beter geregeld. De Staten en de Luikse bisschoppen oefenden hun macht uit door commissarissen-deciseurs. Door deze status viel de stad feitelijk buiten de Generaliteitslanden.

Maastricht was voor de Republiek een grensvesting tegen Frankrijk. In 1794 werd de stad door Frankrijk geannexeerd en werd hoofdstad van het dep. Nedermaas. In 1815 werd zij hoofdstad van de nieuwe Ned. prov. Limburg. De scheiding van Nederland en België in 1830–39 maakte van Maastricht lange tijd een afgelegen grensstad.

Het verlies aan strategische betekenis in de 19e eeuw liep parallel met een snelle herleving als industrie-en exportcentrum. In 1834 stichtte Petrus Regout de eerste aardewerkfabriek en daarmee de eerste grootindustrie in Nederland.

UTT. B.Borromeus, Gesch. van Maastricht (1947); Miscellanea Trajectensia. Bijdr. tot de gesch. van Maastricht (1962); M.G.Spiertz, Maastricht in het vierde kwart van de 18e eeuw (1964); C.Thewissen, Oud-Maastricht (1968); H.H.E. Wouters, Grensland en bruggehoofd (1970); J. Deeters, Servatius-stift und Stadt Maastricht (1970); P.J.H.Ubachs, Twee heren, twee confessies. De verhouding staat en kerk te Maastricht (1975).