Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

maart

betekenis & definitie

[<Lat. Martius], m., derde maand van het jaar, lentemaand (31 dagen); (spr.) maart roert zijn staart, in maart heeft men gewoonlijk onstuimig en buiig weer; (ook): maart heeft knepen in zijn staart; de eerste donder in maart, pakt de elft bij de staart, bij warm weer in maart komt de elft de rivier opzwemmen; een droge maart en een natte april is de boeren naar hun wil.

Maart is genoemd naar de oorlogsgod Mars en was in de Oudromeinse kalender de eerste maand van het jaar. In maart bereikt de zon het lentepunt. Maart vormt dus, althans voor de bewoners van het noordelijke halfrond, de natuurlijke aanvang van het jaar. Maart heeft, en had ook vóór Iulius Caesar, 31 dagen.