m. (-en), 1. haakspijker; haakvormig voorwerp in verschillende technische toepassingen; 2. (biologie) Lanius, een vogelgeslacht uit de familie klauwieren (e).
(e) Bij de grauwe klauwier, Lanius collurio, heeft het mannetje een blauwgrijze bovenkop, nek en achterhals en een kastanjebruine rug en schouders; opvallend is de brede, tot over de oorstreek lopende, zwarte oogvlek. Het vrouwtje mist de zwarte oogvlek en heeft een roestkleurig bruine bovenzijde. Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine vogels en insekten, die al vliegend of vanuit zitplaats worden bemachtigd. De klauwier prikt voedsel bij wijze van provisiekast op doorns, en nestelt in struiken, lage bomen e.d. Komt voor in Europa en WestAzië; overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara. In Nederland en België een schaarse tot vrij schaarse broedvogel, die de laatste decennia sterk achteruitgaat. LITT: W.Münster, Der Neuntöter oder Rotrückenwürger (1958).