(sinds 1802 von), Duits schrijver, *25.8.1744 Mohrungen, ♱18.12.1803 Weimar. Herder studeerde te Koningsbergen theologie en filosofie.
Hij was werkzaam als leraar en predikant en kreeg in 1776 een hoge kerkelijke functie te Weimar, dank zij Goethe, met wie hij tijdelijk op uiterst vruchtbare wijze samenwerkte.Herders betekenis schuilt niet zo zeer in eigen litterair talent als wel in zijn wetenschappelijke en levensbeschouwelijke stimulering van de Duitse litteratuur. Hij bevond zich op de overgang van rationalisme naar romantiek, maar bleef steken in de Sturm-und-Drang-beweging waarvan hij de grondlegger was. Hij zocht de grote kunstscheppingen niet in individuele uitingen, maar in de volksgeest en verwierf grote verdiensten door de verzameling en vertaling van buitenlandse volksliederen. De gedachte dat ieder volk een eigen historische weg heeft af te leggen, voordat alle christelijke naties één kunnen worden, werkte Herder nader uit in zijn geschiedfilosofie, die het →-historisme voorbereidde, o.a. door zijn erkenning van en streven naar inzicht in de eigenheid van elke historische periode. Vooral door zijn inzichten aangaande volkspoëzie heeft Herder veel invloed gehad op de nationaal-culturele bewustwording in Middenen Oost-Europa.
In zijn laatste jaren werd Herder geheel door Goethe en Schiller overschaduwd, ook al doordat hij de overgang naar de romantiek niet geheel kon meemaken, zodat hij vervreemdde van de Weimarse kring. Tenslotte keerde hij zich tegen de romantiek, maar vooral tegen de filosoof Kant, die hij heftig maar zonder succes bestreed. Werken: Fragmente über die neuere deutsche Litteratur (1767), Reisejournal (1769), Vom Geiste der ebräischen Poesie (2 dln. 1782 83), Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit (2 dln. 1784-91), Briefe zur Beförderung der Humanität (1793—97). Uitgave: Sämtliche Werke, door B.Suphan (33 dln. 18771913; herdr. 1967—68); Werke door W.Dobbek (5 dln. 1970).
LITT. R.Haym, Herder (2 dln. 1877—85, herdr. 1954); G.Küntzel, J.G.Herder (1936; herdr. 1973); W.Wiora, Herder-Studien (1960; met bibl.); J.K. Fugate, The psychol. basis of Herders aesthetics (1966); R.Mayo, Herder and the beginnings of comp. lit. (1969); H.B.Nisbet, J.G.Herder and the philosophy and hist, of Science (1970).