Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Gogh, Vincent van

betekenis & definitie

Ned. schilder, tekenaar en graficus, *30.3.1853 Zundert, ♱ (zelfm.) 29.7.1890 Auvers-sur-Oise; zoon van een predikant. Na een ongelukkige tijd als leerling bij de kunsthandel Goupil te ’s-Gravenhage, Londen en Parijs, ging Van Gogh in 1876 als hulppredikant naar Ramsgate in Engeland.

Na enkele maanden keerde hij terug naar het ouderlijk huis te Etten en besloot theologie te studeren. Toen het hem niet lukte het staatsexamen te halen, ging hij praktisch werken in de Borinage (Zuid-België). Hij deelde het leven van ellende en ontberingen van de mijnwerkers, maar werd in 1880 ontslagen. Hij besloot zijn roeping als predikant tot uitdrukking te brengen met pen en penseel. Hij ging terug naar de pastorie in Etten en begon zich fanatiek te oefenen in de tekenkunst. Zijn neef Anton ➝Mauve bracht hem in aanraking met de Haagse School.

In ’s-Gravenhage (1882-83) ontstonden zijn eerste werken van betekenis. Hierna verbleef hij enkele jaren bij zijn ouders in Nuenen; deze tijd vormde de belangrijkste periode van zijn verblijf in Nederland.In 1885 vertrok hij naar Antwerpen. Hier bezocht hij de academie en zijn belangstelling voor Japanse houtsneden werd in zijn werk sterk merkbaar. In 1886 was hij te Parijs waar zijn broer Theo in de kunsthandel werkte. Hij maakte kennis met het impressionisme en het pointillisme en had vooral contact met C.➝Pissarro en É.➝Bernard. Daarna vertrok hij naar Arles (1888), waar P.➝Gauguin zich bij hem voegde. Het samenwonen met de anders geaarde Gauguin eindigde in een breuk.

De toch reeds geestelijk onevenwichtige Van Gogh moest zich in Saint-Rémy in een zenuwinrichting laten opnemen. In 1890 kwam hij naar Auvers-surOise, waar hij zich onder behandeling stelde van de zenuwspecialist Cachet. Opnieuw kwam hij tot een enorme produktiviteit. In hetzelfde jaar maakte hij een eind aan zijn leven.

Van Goghs werk is te verdelen in verschillende perioden. Uit zijn vroege tijd dateren de Brabantse interieurs (Wevers te Nuenen), die donker en somber van kleur zijn en het kommervol bestaan van deze mensen vertolken (De aardappeleters). Ook landschappen heeft hij in zijn Brabantse tijd gemaakt, meer terwille van de figuren (de bomen, b.v. knotwilgen, zijn als levende wezens gezien). Later, in zijn Provençaalse tijd, vertonen de landschappen steeds meer de afspiegeling van Van Goghs eigen gemoedsleven. Het felle zuiderlicht van Arles en zijn wil de kleuren steeds heller, het wezen der dingen steeds dieper weer te geven, bracht hem tot het expressieve beeld, waarbij tenslotte de werkelijkheid in expressionistische vormen werd omgezet. Enerzijds heftige bewogenheid en anderzijds een zoeken naar rust en harmonie kenmerken Van Goghs oeuvre.

In Arles begon hij lichtere kleuren (veel geel) te gebruiken (Café bij avond), meer geïnspireerd naar Japanse prenten. Na zijn herstel kwam hij steeds kritischer te staan tegenover het impressionisme. Van Goghs portretten vertonen een rake karakteristiek. In ruige toets is het wezen van de geportretteerde geschilderd (De postbode Roulin), waarbij de grondtoon steeds gevormd wordt door intens medeleven met de naaste. Van Gogh behoort tot de grote kunstenaars van de 19e eeuw die de traditionele Europese beeldende kunst hebben doorbroken. Zijn werk is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de moderne schilderkunst.

De grootste verzamelingen van werken van Van Gogh bevinden zich in het Rijksmuseum Vincent van Gogh te Amsterdam en in het Rijksmuseum Kröller-Müller te Otterlo. Uitgaven: Van Goghs brieven aan zijn broer Theo (met inl. door J.van Gogh-Bonger, 3 dln. 1914), Brieven aan Émile Bernard (in: Lettres de Vincent van Gogh, 1911), Verzamelde brieven (6e dr. 2 dln. 1974). litt. J.Meier-Graefe, Vincent (2 dln. 1922); P. Courthion (red.), V.van Gogh raconté par luimême et par ses amis (1947); A.M.Hammacher, V. van Gogh (1948); M.E.Tralbaut, V.van Goghs Antwerpse periode (1948); W.Weisbach, V.van Gogh, KunstundSchicksal(2dln. 1949-50); J.Stellingwerf, Werkelijkheid en grondmotief bij V.van Gogh (1954); M.E.Tralbaut, V.van Gogh in Drenthe (1959); K.Badt, Die Farbenlehre Van Goghs (1961); Driemaandelijks tijdschrift Vincent (1971 vlg.); J.Hulsker, Dagboek van Van Gogh (1970); A. M.Hammacher, Cat. Rijksmuseum Kröller-Müller (3e dr. 1970); J.Baart de la Faille, The works of V. van Gogh, his paintings, landdrawings (herz. dr. onder red. van A.M.Hammacher enz., 1970); A.J. Lubin, Stranger on the earth, a psych. biogr. of V. van Gogh (1972); J.Hulsker, Van Gogh door Van Gogh (1973); M.Schroevers en D.de Herder, Van Gogh achterna (1975); E.van Uitert, V.van Gogh, leven en werk (1976).

< >