de oosterse kerkgemeenschappen die, na het ➝Oosters Schisma (1054), successievelijk tot de Rooms-Katholieke Kerk terugkeerden door het aanvaarden van dezelfde dogma’s en het primaat van de paus. Zij verschillen van de westerse Kerk door een eigen liturgie, eigen kerkrecht en een eigen hiërarchie.
Zij ressorteren onder de Romeinse Congregatie voor de Oosterse Kerken. Het Annuario pontificio (pauselijk jaarboek) onderscheidt vijf groepen: 1. de Alexandrijnse Kerk (Koptisch, Ethiopisch);
2. de Antiocheense of Westsyrische Kerk (Malankarisch, Maronitisch, Syrisch);
3. de Byzantijnse of Griekse Kerken (Albanees, Wit-Russisch, Bulgaars, Grieks, Italo-Albanees, Joegoslavisch, Melkitisch, Roemeens, Rus
sisch, Roetheens, Slowaaks, Oekraïens, Hongaars);
4. de Chaldeeuwse Kerk (Chaldeeuws, SyrischMalabarisch);
5. de Armeense Kerk. litt. D.Attwater, The christian churches of the East (2 dln. 1961-62); N.Edelby en I.Dick, Les églises oriënt, cath. (1970); E.von Ivanka enz., Handbuch der Ostkirchenkunde (1971).