Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

genetkat

betekenis & definitie

v./m. (-ten), (ook: genet), geslacht van gevlekte kleine roofdieren uit Afrika.

(e) De genetkat, Genetta, behoort tot de familie ➝civetkatten. Er worden ten minste zeven soorten onderscheiden. Genetkatten hebben een spitse snuit, korte poten en een lange, geringde staart. Lengte: (zonder staart) 40-55 cm. Deze felle rovers, die van kleine zoogdieren, vogels, reptielen, insekten en enige vruchten leven, zijn zowel op de grond als in de bomen geheel thuis. Het zijn alleen of in paren levende nachtdieren.

De staart wordt recht in het verlengde van het lichaam gedragen. Genetkatten bewonen zowel het bos als de savanne. In de buurt van nederzettingen kunnen zij schadelijk zijn als kippendieven. Eén soort, de gewone genetkat, Genetta genetta, dringt door in Zuidwest-Europa (Spanje, Portugal, Zuidwest-Frankrijk). Deze soort wordt tot 58 cm lang, exclusief de staart van 48 cm. Dit nachtdier wordt zelden gezien en is in grote delen van het Europese verspreidingsgebied vermoedelijk al uitgeroeid.