bn.,
1. van een bedekking of deksel voorzien; met — hoofd, met een hoofddeksel op; gedekte papieren, papier dat van een dunne laag kunststof is voorzien die het papier bepaalde eigenschappen geeft, m.n. voor de verpakkingsindustrie; van de pijpen van een orgel van boven gesloten of van deksels (hoeden) voorzien en daardoor een diepere toon gevende, gedakt: is het fluitregister —?; gedekte stroop, uit suikerbroden gelekt, die met een bijzondere soort van aarde (dekaarde) voorzien of met dekklaarsel of lek begoten zijn; (van een burcht of een kasteel in een wapen) met een vierkant dak afgebeeld; puntig —, met een puntig dak afgebeeld; 2. — zijn, beschut tegen mogelijke aantasting; zich eventueel behoorlijk kunnende verantwoorden: als je zo doet ben je altijd —; zich — houden, niet te voorschijn komen, of: zich kalm houden; — verweer, een verweer dat niet meer kan worden aangevoerd, dat verwerkt is, omdat men (door reeds gevoerde beweringen of door de houding die men in rechte heeft aangenomen) ermee in strijd is, of ontwijfelbaar heeft te kennen gegeven ervan af te zien; — krediet, waarvoor een zekerheid of onderpand gesteld is; gedekte debiteur; gedekte klinker, klinker die zgn. kort wordt (juister: afgebroken), doordat er een medeklinker op volgt;
4. een gedekte kleur, tint, niet fel; een gedekte lucht, bewolkt.
