[Gr.],
I. bn. en bw.,
1. van, betreffende de natuur: fysieke oorzaken; dat is onmogelijk;
2. lichamelijk: zijn fysieke krachten; (recht) een — persoon, een natuurlijk persoon (tegenover een rechtspersoon);
II. zn. o. (g. mv.) natuurlijke gesteldheid van iemands lichaam, zijn lichamelijke eigenschappen en krachten: een ijzersterk —.