Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Franse tijd

betekenis & definitie

periode in de Belg. en Ned. geschiedenis waarin beide landen overheerst werden door Frankrijk.

BELGIË. De Franse tijd (1794-1814), die in de Zuidelijke Nederlanden de periode van Spaanse en sedert 1713 Oostenrijkse overheersing beëindigde, was in de Belg. geschiedenis van uitzonderlijk belang, omdat in 20 jaar met eeuwenoude tradities werd gebroken en een nieuwe orde werd ingevoerd.

Tot eind 1792 was de invloed van de Franse Revolutie indirect, nadien direct. De komst van de Fransen vond plaats in het kader van de Eerste Coalitieoorlog (1791-97). Na de Franse zege te Jemappes (6.11.1792) werden de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik enige maanden bezet, maar het gezag van keizer en prins-bisschop werd na de overwinning te Neerwinden (18.3.1793) hersteld. Op de Slag van Fleurus (26.6.1794) volgde de terugkeer van de Fransen. De annexatie van België, uitgeroepen door de Nationale Conventie te Parijs op 1.10.1795, werd door Oostenrijk erkend bij de Vrede van Campoformio (17.10.1797).

Een van de belangrijkste gevolgen van de Franse bezetting was de Belg. territoriale eenmaking; voor het eerst sinds de 9e eeuw waren alle gebieden van het latere België (de Oostenrijkse Nederlanden, het prinsbisdom Luik en de kleine vorstendommen Bouillon en Stavelot-Malmédy) verenigd onder één politiek gezag. De Franse heerschappij had voor de Belg. gebieden veel ingrijpender consequenties dan vroegere overheersing door andere mogendheden. In de Franse tijd immers werden de Belg. gebieden in negen departementen ingedeeld, die weer onderverdeeld werden in kantons en gemeenten; tijdens het ‘ancien régime’ waren diezelfde gebieden vrij autonome provincies-vorstendommen geweest. Ook op juridisch gebied werd een ingrijpende hervorming doorgevoerd: nieuwe rechtspraak naar Frans model, eenvormig strafrecht, nieuwe gerechtelijke instellingen en in 1804 de Code Napoléon, het Franse burgerlijk wetboek. Als toepassing van de beginselen van persoonlijke vrijheid en maatschappelijke gelijkheid werden de bevoorrechte orden en gilden opgeheven en het coalitieverbod van de wet-Le Chapelier werd van kracht. Een rechtvaardiger belastingstelsel werd ingevoerd, het leenen tiendenstelsel en de tolrechten afgeschaft.

Op de Schelde werd de vrije zeevaart hersteld, maar wegens Engelands optreden in de oorlog bleef dit vooralsnog theorie. Onder Napoleon ondervond België de voordelen van de economische assimilatie en werd in België de industriële revolutie ingezet. In de Franse tijd werden daarnaast de verhoudingen tussen kerk en staat aanzienlijk gewijzigd. Burgerlijke stand, kalender, ziekenverpleging, armenzorg, onderwijs enz. werden gelaïciseerd, vele kloostergemeenschappen ontbonden en de kerkelijke goederen in beslag genomen. Gezag en wereldlijke macht van de kerk werden daardoor sterk aangetast. De kerkvervolgingen en andere consequenties van de Franse annexatie werden, met de wet op de conscriptie als aanleiding, de oorzaken van de Boerenkrijg van okt.-dec. 1798, het voornaamste oproer tegen het Franse gezag in België. De verhoudingen tussen kerk en staat verbeterden onder Napoleon tijdelijk.

De Franse tijd was ook van belang voor de culturele assimilatie en de verfransing in de Vlaamse gewesten. Weliswaar was reeds voordien een zekere verfransing ingetreden, maar taaldwang kwam pas met de Franse Revolutie. Tegen het Nederlands werd opgetreden; het Frans werd de cultuurtaal van een aanzienlijk deel van de ‘Vlaamse’ burgerij. LITT. P. Verhaegen, La Belgique sous la domination française 1792-1814 (5 dln. 1922-29); P. Gérin, Bibl. de l'hist. de Belgique, 1789-1831 (1960).

NEDERLAND. Hier kan men de Franse tijd (1795-1813), die loopt van de val van de Republiek tot de komst van koning Willem I, in drie perioden indelen: Bataafse Republiek (1795-1806), het Koninkrijk Holland (1806-10) (zie Holland, Koninkrijk), de annexatie door Frankrijk (1810-13).

De annexatie door Frankrijk bracht volledige invoering van de Franse wetten. De door koning Lodewijk Napoleon afgewezen besluiten werden nu doorgevoerd: strenge toepassing van het continentaal stelsel en de tiërcering, waardoor de armoede toenam. De conscriptie (inschrijving voor de verplichte krijgsdienst), censuur, spionagesysteem, geheime politie en juryrechtspraak deden hun intrede. Bij het Napoleontische leger, dat Rusland moest veroveren, waren ook ca. 15000 Ned. jongemannen ingedeeld (van wie slechts enkele honderden terugkeerden). Onderdrukking van verzet hiertegen versterkte het nationaal bewustzijn.

Gunstige gevolgen van de inlijving waren: eenheid van bestuur, wetgeving en rechtspraak, gelijkheid voor de wet, godsdienstvrijheid, staatsposterijen, jaarlijkse begrotingen en verbetering van burgerlijke stand, kadaster, gevangeniswezen en onderwijs. De nederlagen van Napoleon in Rusland deden Gijsbert Karel van Hogendorp de leiding nemen van het aarzelend verzet. Op 21.11.1813 vormde hij met Van der Duyn van Maasdam, toen de terugtocht der Fransen uit Nederland begonnen was, een voorlopig comité. Van Limburg Stirum, de derde van het driemanschap, werd gouverneur van ’s-Gravenhage. De zoon van de vroegere stadhouder Willem V landde te Schevingen en werd op 1.12.1813 te Amsterdam als Willem I tot soeverein vorst uitgeroepen, hetgeen door de grondwet van 1814 werd vastgelegd.