Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fooi, (geld)

betekenis & definitie

[Fr. voie Lat. via, weg], v./m. (-en), bedieningsgeld, drinkgeld, onverplichte, maar in diverse bedrijfstakken (horecabedrijf, taxichauffeurs, bestellers, reisgidsen) gebruikelijke gift voor bewezen diensten, m.n. geldelijke beloning aan iemand die in dienst is van een ander: bij vertrek geeft men een —; soms als verkl.; zegsw.: iemand een Rotterdamse — geven, een pak slaag geven.

De vrijwilligheid van de fooi werd veelal langzamerhand een maatschappelijke verplichting, die geen wettelijke basis had. Na de Tweede Wereldoorlog zag men zich genoodzaakt regelingen te ontwerpen die een overschakeling naar een meer in de huidige sociale structuur passende situatie mogelijk maakten. Fooien zijn in Nederland en België voor de personen die ze ontvangen in principe belastbare inkomsten. In Nederland vallen ze onder loonbelasting wanneer ze ontvangen worden in het kader van een uitgeoefende dienstbetrekking tot krachtens bindende voorschriften aangegeven bedragen. Boven deze bedragen ontvangen fooien worden voor de heffing van inkomstenbelasting aangemerkt als andere inkomsten uit arbeid.

In België geldt dat fooien, buiten de normale bedrijfsactiviteit ontvangen, aangemerkt worden als diverse inkomsten.