[Lat.],
I. bn. en bw., de fiscus betreffend: — recht, belastingrecht; fiscale rechten, inen uitvoerrechten die ten bate van de schatkist worden geheven (tegenover beschermende rechten); een fiscale executie, wegens verschuldigde belasting; een fiscale opvatting, eenzijdig op de belangen van de fiscus lettend;
II. zn. m. (-calen), 1. rechterlijk ambtenaar die voor de belangen van de souverein of voor de rechten van de fiscus waakte; 2. openbare aanklager bij een krijgsraad van de Ned. zeemacht, in positie vrijwel gelijk aan de auditeur-militair.