[Gr. exotikos, uitheems, vreemd], m. (-oten), in het algemeen een uitheemse of vreemde plantesoort; een soort die door de mens overgebracht is buiten de grenzen van haar natuurlijk verbreidingsgebied.
De aanplant van een exoot is slechts verantwoord als deze geschikt is voor de teelt in zijn nieuwe omgeving, wat vooral afhankelijk is van herkomst (m.n. de breedtegraad en hoogteligging) en klimaat (vooral maritiem of continentaal klimaat). Bovendien moet hij resistent zijn tegen ziekten en plagen. Verder als hij opvalt door extra snelle groei, zeer goede stamvorm, goed bruikbaar hout, bodemverbeterende eigenschappen en als hij geteeld kan worden op gronden, waarvoor geen andere soorten beschikbaar zijn. In de agrarische sector en de bosbouw worden exoten veel en met succes toegepast.