Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Epidemie

betekenis & definitie

[Gr. epidemios, onder het volk], v. (-ën), het (tijdelijk) veelvuldig in een gebied optreden van een bepaald verschijnsel, meestal van ongunstige aard voor mens, dier of plant, zoals een ziekte.

GENEESKUNDE

Aanvankelijk werd het begrip epidemie vrijwel uitsluitend gebruikt voor besmettelijke ziekten die in een streek niet inheems waren, en die zich snel onder grote groepen mensen verspreidden, en daarna weer (vrijwel) geheel verdwenen. Geleidelijk is het begrip epidemie uitgebreid tot niet-besmettelijke aandoeningen als bronchitis, maagzweren, harten vaatziekten, kwaadaardige gezwellen, en tot allerlei (sociaal-) pathologische verschijnselen als alcoholisme, zelfmoord, jeugdmisdadigheid. Naast epidemische ziekten zijn er sporadisch voorkomende, die slechts hier en daar bij een of enkele mensen voorkomen en endemische aandoeningen, endemie. Pandemieën zijn over grote gedeelten van de aarde verspreide epidemieën. Een epidemie treedt op wanneer de ziekmakende stof grote aanvalskracht heeft of in zeer ruime mate voorhanden is.

In tegenstelling tot de meeste ontwikkelingslanden komen in verscheidene landen, vooral in Europa, Noord-Amerika en Australië epidemieën van verscheidene, vele slachtoffers eisende, besmettelijke ziekten als pokken, cholera, tyfus, pest, dank zij velerlei sociale, hygiënische en medische voorzieningen, weinig of niet meer voor. Daarentegen komen in deze landen nu zeer veel lijders aan hartkwalen, kanker, bloedingen in de hersenen, bronchitis enz. voor, terwijl ook ongevallen zeer veel slachtoffers maken. In tegenstelling tot vroeger veel voorkomende ziekten blijven de huidige frequent aanwezig. Daarnaast komen in de westerse landen echter nog grote epidemieën voor van bepaalde besmettelijke ziekten als influenza, terwijl er af en toe hier en daar zich ook nog epidemietjes van b.v. paratyfus (voedselvergiftiging), pokken, haringwormziekte, t.b.c. voordoen (epidemiologie).

PLANTENZIEKTEKUNDE

Voorwaarden voor het ontstaan van een epidemie zijn:

1. de aanwezigheid van het pathogeen in een hiervoor vatbaar gewas; de leeftijd van het gewas is eveneens belangrijk;
2. omstandigheden die gunstig zijn voor het tot stand komen van de aantasting en de verspreiding van het pathogeen, zoals regenval, luchtvochtigheid, temperatuur en wind.

Snelle opbouw van een epidemie heeft plaats als het pathogeen zich onder optimale omstandigheden bevindt. Een epidemie neemt af door vermindering van de hoeveelheid nog niet aangetast planteweefsel, door oogsten van het gewas, door bestrijding van het pathogeen of door wijziging van de omstandigheden. In Nederland traden vanaf 1955 hevige epidemieën op in het tarweras Heine VII, veroorzaakt door Puccinia striiformis. In Midden-Europa en Amerika is het de zwarte roest Puccinia graminis die epidemie veroorzaakt. De schimmel Peronospora tabacina heeft hevige epidemie veroorzaakt in tabak na invoer van dit pathogeen in Europa.