Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Effectenbeurs

betekenis & definitie

v./m. (-beurzen), beurs (plaats of gebouw) waar effectenhandel plaatsvindt.

Op regelmatige tijdstippen komt marktpersoneel (handelaren en dienstverleningsbedrijven voor hun opdrachtgevers) samen ter afsluiting van transacties in effecten en ten bate van de prijsvorming. Doordat het marktpersoneel zich aan beide zijden van de markt kan plaatsen, ontstaat een ‘ondoorzichtigheid’; de periodieke samentrekking van vraag en aanbod bevordert dan het verkrijgen van inzicht. De effectenbeurs wordt wel beschouwd als een benadering van een ‘volkomen markt’; de verhandelde fondsen zijn nl. per fonds (deelmarkt) volkomen homogeen en alle kopers en verkopers kunnen ongehinderd (eventueel door hun tussenpersonen) met elkaar in contact treden, maar aan de voorwaarde van volledige kennis der omstandigheden is niet voldaan, hetgeen samenhangt met de onbekendheid van de juiste gang van zaken bij de betrokken ondernemingen. Hoewel het aantal marktpartijen zeer groot is, kan onder bepaalde omstandigheden de invloed van een van de partijen zeer wel door de andere worden gevoeld. De effectenbeurs is van grote betekenis voor het economisch bestel van een land als ontmoetingsplaats tussen kapitaalbehoevenden (overheid, ondernemingen) en kapitaalbezitters (spaarders, die in effecten willen beleggen, en institutionele beleggers). Ze dient hierbij als emissiemarkt, waar besparingen via emissies over de produktieve doeleinden worden verdeeld, en stelt tevens beleggers in de gelegenheid hun beleggingen tegen beurskoers over te dragen aan andere spaarders wanneer zij hun daarin vastgelegde middelen willen vrijmaken.

De effectenbeurzen zijn historisch meestal tot stand gekomen doordat de effectenhandel werd afgezonderd nadat eerst effecten waren verhandeld op een algemene beurs. Reeds vroeg in de geschiedenis heeft de overheid getracht de effectenbeurzen onder haar controle te brengen, meestal zonder succes. In vele landen hebben slechte ervaringen geleid tot verfijnde wetgevingen of tot voorschriften van eigen zelfstandige organisaties van belanghebbenden ter vermindering van misbruiken, enz. Vérgaande voorschriften treft men in de VS en in België en Frankrijk, minder vérgaande regelingen o.a. in Nederland.

NEDERLAND

telt drie effectenbeurzen, te Amsterdam, Rotterdam en ’s-Gravenhage, waarvan de eerste verreweg de belangrijkste is. Amsterdam heeft bovendien de oudste effectenbeurs ter wereld. Aanvankelijk kende men als handelsobject de actiën van de Verenigde Oostindische Compagnie, later uitgebreid met die van de Westindische Compagnie en b.v. de Engelse Zuidzee Maatschappij, de Engelse Oostindische Compagnie, de Bank of England en een reeks van schuldbrieven van Ned. overheidslichamen (Generaliteit, steden en gewesten). De effectenbeurs te Londen dateert uit het eind van de 17e eeuw, de Parijse uit 1724, de New York Stock Exchange (Wall Street) uit 1792, de Brusselse uit 1801 en die te Zürich uit 1877. In het begin van de 17e eeuw werden te Amsterdam reeds prijscouranten met wisselnoteringen uitgegeven, in 1720 de eerste, bekende, particuliere effectenprijscourant, die 34 soorten actiën omvatte. In 1787 werd een ordenende en controlerende organisatie opgericht, het Collegie tot Nut des Obligatiehandels met een eigen Sociëteitslokaal.

Sedert 1795 kan van een enigszins officiële koersnotering worden gesproken; de Prijscourant der Effecten, bevattende de notering van 86 fondsen, w.o. vele buitenlandse, werd onder auspiciën van het Collegie samengesteld en door de boekverkoper N.Cotray uitgegeven. In 1833 heeft zich een aantal leden afgescheiden en de Nieuwe Handel Sociëteit opgericht. In 1876 werden beide verenigd tot de Vereeniging voor den Effectenhandel (Vereniging), die nog steeds de reglementen van de Amsterdamse effectenbeurs opstelt. De effectentransacties werden eerst in de oude Koopmansbeurs, van 1903—13 in een afgesloten ruimte van de nieuwe Koopmansbeurs afgesloten en vinden sedert 1914 in een eigen gebouw, gelegen aan het Beursplein, plaats. Afgezien van kleinere wijzigingen van de statuten, vond de meest ingrijpende wijziging eind 1972 plaats; in het kader van een integratie werd het lidmaatschap van de Vereniging opengesteld voor belanghebbenden uit Rotterdam en de provincie. De Vereniging stelt zich in het algemeen de bevordering van de effectenhandel ten doel; het streven is niet alleen bescherming te bieden aan de handel in effecten en de personen die zich daarmee bezighouden, maar ook aan het publiek. Verschillende reglementen en regelingen kwamen tot stand o.a. met betrekking tot provisieberekening, notering en effectenhandel.

De effectenbeurs van de Vereniging is geen beurs in de zin van het WvK, doordat ze niet op gezag van het plaatselijk bestuur plaatsvindt en eigen reglementen en een eigen gezagsorgaan heeft. Alleen leden kunnen aan de handel ter beurze deelnemen; slechts leden en hun beursgemachtigden en niet-gemachtigde beursemployés (tot eind 1972 gemachtigde en niet-gemachtigde bedienden genoemd) en enige anderen hebben toegang tot de Amsterdamse effectenbeurs. De bepaling dat leden, gemachtigden en employés van het mannelijk geslacht dienden te zijn, werd op 1.2.1975 geschrapt. Bezoekers kunnen op de galerij de handel gadeslaan. Voor de aan strenge controle onderworpen toetreding als lid zijn verscheidene eisen gesteld; de leden dienen verder o.a. onderpand te deponeren als garantie bij niet-nakoming van verplichtingen tegenover mede-leden.

Men onderscheidt: bedrijfsleden, de effectenhandel uitoefenende ondernemingen (alleenhandelende natuurlijke personen, vennootschappen, coöperatieve verenigingen), en individuele beursleden, zij die een bestuurlijke functie vervullen bij de betreffende bedrijfsleden. De bedrijfsleden worden onderscheiden in drie categorieën:

1. commissionairs die niet zijn ingeschreven in een van de door de Ned. Bank in het kader van de Wet Toezicht Kredietwezen gehouden registers (NEKI’S genoemd, niet-effectenkredietinstelling);
2. commissionairs, bankinstellingen e.d. die daarin wèl zijn ingeschreven (EKI’S);
3. hoeklieden.

Onder de beurslieden zijn daghandelaren, die hun hoofdbestaan vinden in het dagelijks doen van aan- en verkooptransacties voor eigen rekening, arbitrageanten, die zich toeleggen op de internationale effectentransacties, en premiemakelaars, die zich toeleggen op het afsluiten van premie-affaires en keuren.

Ter bevordering van de verhandeling is de beurs verdeeld in vakken, zgn. hoeken; elk fonds heeft een vaste plaats van verhandeling. In de hoeken bevinden zich een of meer hoeklieden, gespecialiseerd op de uitvoering van orders in een of meer fondsen; zij zijn als zodanig ingeschreven in een register bij de Vereniging. Voorheen was het mogelijk dat commissionairs vrij als hoekman konden optreden en dat hoeklieden door het aanhouden van particuliere cliënten tevens als commissionair optraden. Bij de beursreorganisatie van 1972 is men echter gekomen tot een duidelijke scheiding van functies, behoudens enkele kleine uitzonderingen. Men achtte het van groot belang dat onafhankelijke en financieel krachtige hoekmansbedrijven ter beurze opereren; er werden daarom een aantal voorwaarden opgesteld, o.a. ten aanzien van het eigen vermogen, terwijl deelneming in het kapitaal van hoekmansbedrijven door leden/opdrachtgevers niet is toegestaan. De hoekman heeft een belangrijke positie omdat hij als centraal punt voor de aan- en verkooporders fungeert; ieder fonds ter beurze moet in een hoek worden verhandeld, wil de koers voor officiële notering in aanmerking komen.

De hoekman is, gegeven zijn vertrouwenspositie, geheimhouding verplicht tegenover derden. In een zgn. gesloten hoek aanvaardt hij de koop- en verkooporders van zijn medeleden en hun gemachtigden; op grond van de gevraagde en aangeboden hoeveelheden en de waarderingen van de opdrachtgevers stelt hij de koers vast waartegen de stukken van eigenaar zullen verwisselen. Hij kan behalve als tussenpersoon ook als zelfstandig handelaar optreden. Bij drukke handel treft men een zgn. open hoek aan; er bestaat dan open, vrije handel, waarbij door middel van loven en bieden transacties kunnen plaatsvinden tussen gegadigde beursleden en een van de hoeklieden of buiten de hoeklieden om. De hoekman ontvangt voor zijn bemoeiingen een courtage.

Een van de belangrijkste functies van de Vereniging voor de Effectenhandel is het samenstellen van de dagelijkse Officiële Prijscourant; voor opneming daarin worden zeer nauwkeurige voorschriften in het Fondsenreglement gesteld ten aanzien van de emissie- of introductieprospectus en het bedrag dat, voor andere dan obligaties, nominaal is uitgegeven en geplaatst. De Beurswet 1914, als tijdelijk in verband met de oorlogstoestand bedoeld, maar nog steeds van kracht, kent de minister van Financiën ten aanzien van de beurzen van gelden fondsenhandel bepaalde bevoegdheden toe, zoals het verlenen van een vergunning voor het oprichten van een effectenbeurs, het geven van voorschriften omtrent opening en sluiting en de noteringen.

Volgens het reglement voor de effectenhandel van de Vereniging moest levering uiterlijk op de vierde beursdag na het sluiten van de transactie plaatsvinden, tenzij anders bedongen. In verband met de transportproblemen en de hoge kosten hiervan, ging men reeds in de jaren twintig gebruik maken van het zgn. Vereenvoudigd Effectenverkeer (VEV), waarbij de deelnemende leden bij de Kas Vereeniging (later Kas-Associatie) een rekening en een effectendepot aanhielden, terwijl deze instelling tevens voor de deelnemers fondsen aannam en afleverde door overboeking en een nummeradministratie bijhield. De VEV is vooral na de Tweede Wereldoorlog gegroeid, maar toch werd in 1962 slechts ca. 15 % van de beurstransacties via VEV afgewikkeld. Ter vereenvoudiging van het effectenverkeer door middel van een centrale levering en compensatiemogelijkheid, werd in 1961 de Effectenclearing NV opgericht, overigens met een uitgebreider doelstelling. In 1964 werd vervolgens het Centrum voor Fondsenadministratie opgericht, en naast de klassieke vorm, de zgn.

K-stukken, een nieuwe vorm van effecten, de zgn. CF-stukken, gecreëerd en de ontwikkeling in de richting van een volledig effectengiroverkeer gaat nog steeds voort. De stemming ter beurze (gevolg van vraagen aanbodverhouding) wordt getypeerd door uitdrukkingen als: de beurs is willig, vast, prijshoudend, oplopend, afbrokkelend, zwak, lusteloos, gedrukt en flauw. [drs.J.G.Morreau]

Litt. A.W.de Jong, Gedenkboek 1876-1926, Ver. v.d. Effectenhandel; S.Brouwer, Beurs en effectenhandel (1966); B.de Smalen, Effectenbeurs, effectenbedrijf en effectenverkeer (1975).

BELGIË

telt vier effectenbeurzen (volgens de wettekst ‘Openbare fondsen- en wisselbeurzen’), te Brussel, Antwerpen, Gent en Luik. De eerste is de belangrijkste, zowel qua aantal verhandelde stukken als qua omzet. Te Antwerpen komen vooral aandelen van plaatselijke ondernemingen op de beursnotering voor; te Gent en Luik heerst een beperkte activiteit en worden in hoofdzaak overheidsfondsen verhandeld naast enkele regionale waarden. Tot de effectenbeurs zijn slechts toegelaten de officieel erkende wisselagenten, die aldus onder toezicht van de overheid een monopoliepositie innemen. Aan de basis van het huidige regime der effectenbeurzen ligt het KB van 30.1.1935, gericht op de bescherming van het spaarwezen. De bestuursorganen van de effectenbeurzen, alsmede de regels inzake introductie van effecten, zijn geregeld in het WvK (Boek I, T. v afd.

III, art. 87118). De effectenbeurs van Brussel staat onder toezicht van de Beurscommissie, het orgaan van de vereniging der wisselagenten; een Commissie van Beroep regelt het beslechten van geschillen; het Noteringscomité, waarvan de leden door de minister van Financiën worden benoemd, beslist over de inschrijving of schrapping van waarden op de beursnotering. Voor opneming van effecten is het advies van de Bankcommissie (KB nr. 185 van 9.7.1935 - o.a. door de wet van 10.6.1964 gewijzigd - dat ‘publieke tekoopstellingen, tekoopbiedingen en verkopen’ onder controle plaatst) vereist. Buitenlandse vennootschappen moeten o.a. een machtiging van de minister van Financiën voorleggen.

De contantmarkt bestaat uit:

1. de rentenmarkt, waar overheidseffecten (obligaties en kasbons uitgegeven door de overheid en semi-overheidsinstellingen) worden verhandeld;
2. het parket, voor de verhandeling van het grootste deel van de aandelen en vennootschapsobligaties;
3. de corbeille, waar men uitsluitend aandelen verhandelt waarvoor de omzet groot genoeg is om de notering van opeenvolgende koersen te verantwoorden (ook steeds op het parket en sommige bovendien ook op de termijnmarkt verhandeld);
4. de markt voor de tijdelijke genoteerde waarden, waar effecten worden verhandeld die van de beursnotering worden afgevoerd, alsmede inschrijvingsrechten, bonussen en warrants (tijdens de periode van emissie of attributie);
5. bijkomende openbare veilingen, voor effecten die niet zijn ingeschreven maar waarvan men meent dat er voldoende belangstelling bij de beleggers bestaat.

Op de termijnmarkt wordt maandelijks tot vereffening overgegaan. De maandelijkse veilingen worden belegd voor effecten die niet officieel genoteerd worden. Er is ten slotte een markt ‘buiten beurs’, waar men (buiten de beurs en de controle van de Bankcommissie) niet-genoteerde effecten verhandelt, hoofdzakelijk Belg. overheidsobligaties uitgegeven in vreemde valuta, buitenlandse obligaties uitgegeven in dollars, DM en rekeneenheden, alsmede enkele vreemde aandelen. [drs.A.X.M.J. Meuleman]

LITT. G.de Coune, Het ABC van de effectenbeurs (1966); A.Luwel, Begrippen van fin. economie (1967); De Beurs van Brussel, uitg. van de Beurscommissie (1969); F.Vanes en A.Verheirstraeten, De gelden kapitaalmarkt II (1973); De Beurs in België en portefeuillebeheer, uitg. van de Generale Bankmaatschappij (1973).

VERENIGDE STATEN

Het effectenverkeer in de VS is ontstaan in koffiehuizen of in de buitenlucht; op 17.5.1792 kwamen 24 handelaren overeen bepaalde regels voor de handel op te stellen. Eerst op 8.5.1817 werd een eigen gebouw betrokken. De belangrijkste effectenbeurs is de New York Stock Exchange, (NYSE, Wall Street; dit gebouw werd in 1922 betrokken; de eerste statuten dateren van 25. 2.1817, de huidige van 1863) en de eveneens te New York gevestigde American Stock Exchange (ASE), voortgekomen uit de in 1908 opgerichte New York Curb Agency met een eigen prijscourant en enigszins vergelijkbaar met de Amsterdamse handel in incourante fondsen; voorts de Midwest Stock Exchange in Chicago en de Pacific Coast Stock Exchange in Los Angeles. Er zijn 19 geregistreerde nationale effectenbeurzen, die via elektronische apparatuur in directe verbinding met b.v. de beide New Yorkse beurzen staan, hetgeen arbitrage mogelijk maakt. Op de NYSE worden ca. 1550 soorten aandelen en 950 soorten obligaties van 1300 maatschappijen verhandeld; sommige maatschappijen hebben tientallen miljoenen aandelen uitstaan.

De effectenhandel is aan strenge voorschriften gebonden, mede in verband met de gebeurtenissen van 1929 en de daarop gevolgde crisisperiode. De beurswetgeving (Securities Act 1933, Securities Exchange Act 1934) wordt uitgevoerd door de in 1934 opgerichte Securities and Exchange Commission (SEC), een te Washington DC gevestigd federaal overheidslichaam met administratieve en rechtsprekende bevoegdheden. Deze bevoegdheden zijn zeer vergaand, o.a. met betrekking tot noteringsaanvragen en emissieprospectussen (ca. 50 blz.!) Ook de NYSE zelf stelt extra strenge eisen voor toelating tot de notering; b.v. dat meer dan 800 000 aandelen uitstaan, gespreid over meer dan

2000 verschillende aandeelhouders. In de jaren zeventig zijn de eisen (o.a. met betrekking tot de handhaving van een fonds in de notering) aanzienlijk verzwaard. Wie lid wil worden, moet een lidmaatschap (seat) kopen van een uittredend lid (het lidmaatschap is verhandelbaar sedert 1868), veelal tegen een zeer hoge prijs, afhankelijk van vraag en aanbod en het bestaan van een hausseof een baisseperiode (de hoogste prijs bedroeg $625 000 op 7.2.1929, de laagste in 1941 $19 000).

De leden verdeelt men in commission-brokers (de grootste groep), bond-brokers (gespecialiseerd op de handel in obligaties), specialists (ca. 25 % van de beursleden; te vergelijken met de Ned. hoeklieden), odd-lot dealers/brokers (ca. 100, deel uitmakend van twee firma’s), floor-brokers (die commissionbrokers assisteren) en floortraders. De specialists treden op als commissionair en als handelaar; zij zijn als specialist in bepaalde fondsen bij het beursbestuur geregistreerd, en hebben tot taak ‘to maintain a fair and orderly market’. Banken mogen zich sedert de Banking Act 1933 niet met de handel in effecten (uitgezonderd door de overheid gegarandeerde obligatieleningen) bezighouden en zijn van het beurslidmaatschap uitgesloten. De NYSE is een contante markt; termijntransacties hebben alleen betrekking op premieaffaires. Een officiële prijscourant wordt uitgegeven door F.E.Fitch te New York. De transacties ter beurze hebben gewoonlijk in posten van 100 aandelen tegelijk, round-lots, plaats; kleinere posten, odd-lots, worden verhandeld door tussenkomst van gespecialiseerde firma’s.

Er bestaat een vaste marge tussen de koers van beide. Vooral sedert de jaren zestig geschiedt een groot deel van de effectentransacties buiten de effectenbeurs om, op de over-the-counter market. Deze is een telefonische markt, waarop o.a. aandelen in de zgn. funds, banken, verzekeringsmaatschappijen en aandelen van ondernemingen die nog niet aan de voorwaarden van de NYSE, ASE of andere effectenbeurs voldoen, worden verhandeld (meestal kleine ondernemingen, maar ook b.v. Philips). Het in elkaar sluiten van orders door brokers (compenseren) is verboden; alle opdrachten worden via de beurs tot uitvoering gebracht. Verder kent men alleen maar aandelen op naam; dit betekent dat bij levering overschrijving bij de registrar en de transferagent moet plaatsvinden; ter beperking van de hieraan verbonden kosten worden de stukken meestal op naam van een gemachtigde, de nominee, gesteld.

De handelaren in effecten hebben zich verenigd in de National Association of Security Dealers (NASD) met stringente reglementen. Het National Quotation Bureau publiceert dagelijks koersindicaties van duizenden fondsen, ontvangen van bonafide geachte dealers.

ZWITSERLAND

De voornaamste effectenbeurs is die te Zürich (opgericht in 1876), de oudste die te Genève (1850). Andere effectenbeurzen zijn te Bazel, Bern, Chur, Lausanne, Sankt Gallen, met nogal uiteenlopende beurstijden. De Beurswet dateert uit 1912; zij die in effecten willen handelen, dienen toestemming te hebben van de kantonale regering. Er zijn voorwaarden gesteld om als lid van de beursvereniging te worden toegelaten; het Börsenkomissariat moet daartoe toestemming geven. Er is geen specialisatie naar functie ter beurze.

Voor toelating tot een notering is publikatie van een uitvoerig, aan nauwkeurig omschreven voorwaarden voldoend, prospectus in een te Zürich verschijnend dagblad verplicht, evenals een bepaald geplaatst kapitaal. Toezicht wordt uitgeoefend door kantonale commissies, gepresideerd door de Regierungsrat van de verschillende kantons. Te Zürich worden zowel contante als termijntransacties en premieaffaires (behoudens in aandelen van banken en verzekeringsmaatschappijen) afgesloten. Eigenaars van firma’s noemt men beursgenoten of ringleden, omdat zij aan de handel bij de beursring (corbeille) mogen deelnemen. Er zijn twee ringen; een voor de koersen van obligaties en later voor het aflezen van buitenlandse fondsen, de ander voor de koersen van binnenlandse aandelen. Transacties worden afgesloten bij het door de beurscommissaris aflezen van de namen van de fondsen, waarbij de beursagenten bieden laatkoersen afroepen.

De officiële prijscourant wordt uitgegeven door het Kantonale Börsenkommissariat bij Orell Füssli Verlag AG, Zürich. Men kent bestensorders, gelimiteerde en zgn. Zirka-orders, en stop-loss orders.

GROOT-BRITTANNIË

Fondsen- en aandelenhandelaars verzamelden zich tot 1773 in koffiehuizen rond de Royal Exchange; reeds in 1698 werd de eerste prijscourant uitgegeven, m.n. van fondsen zoals de New River Company en Hudson Bay Company. Het huidige adres, Threadneedle Street, werd in 1801 betrokken. Londen was verreweg de belangrijkste effectenbeurs; daarnaast waren er tot 1973 nog talrijke andere beurzen, o.a. te Glasgow, Edinburgh, Birmingham, Liverpool en Manchester.

Er is geen wet betreffende de effectenbeurzen; zij en hun organisaties hebben zelf bepalingen gemaakt. In 1973 kwam een fusie tot stand tussen de provinciale beurzen en die van Londen in verband met de voortschrijdende betekenis van de elektronische verwerking. Zij vormen nu gezamenlijk The Stock Exchange. De beurshandel vindt plaats tussen brokers (commissionairs, makelaars, uitsluitend tussenpersoon, die geen eigen positie innemen) en jobbers, ook wel dealers genoemd (die geen zaken doen voor rekening van derden, maar voor eigen rekening en vergelijkbaar zijn met de Amsterdamse hoeklieden), waardoor een duidelijke scheiding van functies bestaat. Jobbers mogen geen opdrachten uitvoeren voor het publiek, maar doen zaken voor eigen rekening en handelen onder elkaar of met brokers. Banken kunnen geen lid worden van de effectenbeurs.

De Londense effectenbeurs is verdeeld in hoeken (pitch). Het compenseren van orders voor brokers is toegestaan. De handel vindt in doorlopende notering plaats. Naast de contante handel bestaat ook handel in opties. Bovendien vinden de meeste effectentransacties op termijn plaats, zulks in tegenstelling tot de VS en Nederland. Het verrekeningssysteem brengt mee dat in een tijdvak van tien dagen afgesloten transacties gezamenlijk worden afgerekend in één betaling, op de zevende dag na afloop van de handelsperiode, voor alle fondsen, behalve staatsfondsen en nieuwe uitgiften.

Men onderscheidt de contango day of making-up-day, de dag waarop de rekeningen van de gedurende de afgelopen account gedane zaken worden opgemaakt, de ticketof nameday, waarop een slipje (ticket) wordt opgemaakt, met alle gegevens erop, wat wordt gegeven aan de desbetreffende jobber, en de settling of pay day of account day, de verrekeningsdag, waarop betaling en levering plaatsvinden. Als iemand dan niet tot afwikkeling wil overgaan, wordt zijn positie geprolongeerd en krijgt hij het geld dat de broker de jobber moet voldoen, voorgeschoten (zie prolongatie). De handel in staatsfondsen heeft een bijzonder karakter daar financiering van de Britse Schatkist een aangelegenheid is van de Bank of England; er vinden geen officiële emissies van staatsobligaties plaats, want de ‘government broker’ plaatst obligaties al naar de behoeften van de schatkist en de marktsituatie. Het is gebruikelijk dat de aandelen op naam zijn gesteld. Wat betreft de effectenorders onderscheidt men discretion orders, best orders en limit orders. Een officiële prijscourant, The Stock Exchange Daily Official List, verschijnt dagelijks bij de uitgeverij The Council of the Stock Exchange, Londen.

JAPAN

Nadat de effectenhandel in Japan reeds ca. 1874 was ontstaan (eerste statuut en reglementering gebaseerd op de Londense usances) en in 1878 een nieuwe wet een eind maakte aan een te overmatige controle op speculatieve transacties, werd de effectenhandel na 1948 op nieuwe, vooral Amerikaanse wijze opgezet; hierbij werd ervan uitgegaan dat transacties worden geregistreerd in de volgorde waarin zij worden uitgevoerd, en dienen te lopen via de effectenbeurs, terwijl termijntransacties niet zijn toegestaan. De voornaamste effectenbeurs is die van Tokio, vooral na de Tweede Wereldoorlog aanzienlijk in betekenis toegenomen door de verruiming van de internationale kapitaaltransacties. Andere Japanse beurzen zijn gevestigd te Osaka, Nagoja, Kioto, Hirosjima, Takaoka, Niigata en Sapporo. De handel is gespreid over de (officiële) effectenbeurzen, waar deze slechts plaatsvindt door, aan bepaalde kwalificaties voldoende, toegelaten leden, en de niet aan bepaalde spelregels gebonden ‘over-the-counter-market’ (nog niet in de officiële notering opgenomen fondsen, incourante aandelen). Men onderscheidt gewone leden, die orders voor cliënten uitvoeren, en saitorileden, die een hoekmansfunctie hebben en bemiddelaar zijn tussen de gewone leden.

Afwikkeling van transacties vindt plaats via centrale clearing. Toezicht wordt uitgeoefend door het Ministerie van Financiën, terzijde gestaan door een speciaal bureau voor administratieve zaken die met effectenbedrijf e.d. te maken hebben, opgericht in 1964 (vergelijkbaar met de Amerikaanse SEC). Dit bureau oefent tevens toezicht uit op de verslaggeving van de maatschappijen, berichtgeving, enz. De eisen voor toelating tot de notering zijn in 1974 aanzienlijk verscherpt.

DUITSE BONDSREPUBLIEK

Het beurswezen in Duitsland is van oude datum; de eerste effectenbeurs in Berlijn werd in 1685 opgericht. Het Börsengesetz van 22.6.1896 werd in 1934 drastisch hervormd: van 21 naar 9 effectenbeurzen, waarvan er nog 8 over zijn: te Berlijn, Bremen, Düsseldorf, Frankfort, Hamburg, Hannover, München en Stuttgart. De belangrijkste zijn thans te Frankfort en Düsseldorf. Leden van de effectenbeurzen zijn de banken, die de orders aanbrengen en een zeer belangrijke rol spelen, de Kursmakler, die als hoekman fungeren, en de freie Makler, beurscommissionairs die voor eigen rekening opereren of zich met de uitvoering van opdrachten voor rekening van banken belasten. Compensatie van orders is toegestaan.

Een noteringscommissie (Zulassungsstelle) van de beurs moet toestemming verlenen tot opneming van nieuwe fondsen in de officiële beursnotering. Men kent ook het repartieren, het beperkt toewijzen: bij bovenmatige vraag kan de beurscommissaris, zolang niet alle kopers bevredigd zijn, een koers vaststellen waartegen een door hem aangegeven percentage van de kooporders kan worden uitgevoerd. M.n. geschiedt iets dergelijks bij een overmaat aan verkooporders. Thans zijn alle transacties contante affaires; termijnen premieaffaires komen niet meer voor.

FRANKRIJK

Het effectenbedrijf in Frankrijk is in wezen staatsbedrijf geworden, de effectenhandelaren zijn in wezen onbezoldigde ambtenaren, die behulpzaam zijn om effecten van eigenaar te doen verwisselen. Andere commerciële activiteiten, of directe of indirecte betrokkenheid bij ondernemingen buiten de effectenhandel, zijn verboden.

De agents de change, beëdigde makelaars, zijn verenigd in de Compagnie des Agents de Change; zij worden benoemd door het Ministerie van Financiën, hebben een wettelijk monopolie van de handel in effecten en zijn onderling verantwoordelijk voor het nakomen van schuldverplichtingen van medeleden. Aangezien zij bij uittreding of overlijden een eigen opvolger mogen aanwijzen, vindt handel in vrijkomende plaatsen plaats. Bovendien is nog een storting van een waarborgsom vereist, hetgeen in de praktijk betekent, dat zij gefinancierd worden door banken of andere belangengroepen. De agents de change kunnen rechtstreeks van cliënten orders in ontvangst nemen; zij staan voorts in contact met remisiers. Het grootste deel van de orders is afkomstig van banken en andere kredietinstellingen. Sinds de beurshervorming mogen de agents zich ook belasten met vermogensbeheer en de handel in effecten.

Tot 1967 kende men beurzen o.a. te Rijssel, Lyon, Marseille, Nancy, Bordeaux, Nantes en Toulouse. Deze vroegere provinciale beurzen zijn, met uitzondering van die te Toulouse, gedecentraliseerde handelsgroepen geworden. De vroegere scheiding tussen twee beurzen, nl. het parquet en de coulisse, werd beëindigd. Toelating tot de beursnotering vindt plaats na toestemming van de Commission des Opérations de Bourse.

De effectenhandel kent handel au comptant (contante markt) en à terme (termijnmarkt). Vroeger was het aantal fondsen dat in het parquet au comptant werd verhandeld, aanzienlijk groter dan de au terme verhandelde soorten. Wat betreft de handel in aandelen is thans die à terme het belangrijkst; op een aantal bepaalde fondsen zijn premieaffaires toegestaan: de marché à grand terme, waar zich het belangrijkste deel van de handel afspeelt. De andere soorten behoren tot de marché à petit terme; bovendien kent men nog een marché à options, waar opties voor koop en verkoop kunnen worden afgesloten. Naast de officiële markt worden een groot aantal fondsen verhandeld op de markt hors-côte, waar fondsen verhandeld worden die niet aan de voorwaarden voor toelating tot de officiële handel voldoen. Bij de contante handel treden de agents op als hoeklieden; men ziet erop toe dat openingskoersen voor b.v. obligaties niet meer dan 2—3 % afwijken van de slotkoers van de voorgaande beursdag.

De afwikkeling van tot stand gebrachte affaires vindt plaats op de liquidatiedag; de koper is dan verplicht een deposito te storten van 20 % van de koopprijs, en heeft drie mogelijkheden: betaling van de rest van de koopsom, verrekening van winst of verlies als de aandelen intussen weer verkocht zijn, of de zaak laten doorlopen, d.w.z. op krediet. De orders kunnen zijn bestens of gelimiteerd (dagorders, orders tot de laatste beursdag van de week, à semaine), of de laatste dag van de verrekeningsperiode, (à revocation). De officiële prijscourant is de Cours Authentique et Officiel, uitgegeven door de Compagnie des Agents de Change onder toezicht van de Chambre Syndicale, [drs J.G.Morreau].