bn. en bw. (-Ier, -st),
1. eer meebrengend, verschaffend: een eervolle betrekking; een eervolle vermelding, vorm van onderscheiding voor militairen, bij wedstrijden enz., waaraan geen ereteken verbonden is; een eervolle loopbaan achter zich hebben, waarin men zich onderscheiden heeft; dat was niet eervol voor hem, daarmee legde hij geen eer in;
2. waarbij aan de eer niet te kort wordt gedaan: een eervolle aftocht; een eervolle vrede sluiten; eervol ontslag, gewone term bij verlening van ontslag, als dit niet bij wijze van straf gegeven wordt;
3. bw., zo dat men er eer mee inlegt: zich eervol gedragen, onderscheiden.