m. (-en), grond met een bovenlaag van zeer donkere aarde (ophoging van verteerde planteresten of stalmest).
Eerdgronden vormen een van de vijf orden uit het nieuwe systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Het zijn zowel zandals kleigronden met een 15—50 cm dikke donkergekleurde bovengrond, waaronder geen duidelijke B-horizont voorkomt: typische voorbeelden zijn de lage zandgronden in de beekdalen in het oosten en de meeste kleigronden uit de droogmakerijen in het westen van Nederland; beide hebben een zwarte bovengrond liggend op een grijze, roestig gevlekte ondergrond. Gronden met een donkere bovengrond dikker dan 50 cm worden eveneens eerdgronden genoemd, ook al komt daaronder een B-horizont voor, b.v. de zandgronden van de essen, enken en engen die door ophoping van podzolgronden zijn ontstaan.