Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Doorbraak

betekenis & definitie

v./m. (-braken),

1. het doorbreken: doorbreking: de doorbraak van een dijk; ook als sportterm; (politiek) het doorbreken van de antithese, het samengaan van personen van verschillende godsdienstige overtuiging of geestelijke richting in één partij; het verwijderen van bebouwing om verkeersmoeilijkheden op te lossen; (theologie) het doorbreken van de confessionele en dogmatische afscheidingen binnen de protestantse kerk;
2. plaats waar iets doorgebroken is, m.n. een dijk of een reeks huizen.

PLANOLOGIE

Een doorbraak is meestal geen afdoend middel om verkeersmoeilijkheden op te lossen en dikwijls gevaarlijk, omdat hierdoor verkeer wordt aangetrokken. Doorbraken in oude steden hebben deze vaak ernstig geschaad. Een voorbeeld van doorbraken levert Parijs, waar in de jaren vijftig van de 19e eeuw grote doorbraken plaatsvonden onder leiding van prefect Haussmann; daarbij zijn de boulevards ontstaan.

POLITIEK

Met doorbraak wordt vooral aangeduid, het zich na de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse Volksbeweging manifesterende streven de confessionele partijvorming te doorbreken en te vervangen door politieke formatie op grondslag van de begrippen progressief en conservatief. De doorbraak streefde dus naar een breuk met de door A. Kuyper onder de naam antithese benoemde traditionele constellatie in de Ned. politiek. Zij leidde o.a. tot de vorming van de Partij van de Arbeid, bedoeld om alle ‘progressieven’ in het land te verenigen. De directe doorbraak mislukte, maar de invloed van de doorbraakgedachte blijkt m.n. uit het sedert de jaren zestig toenemende streven naar deconfessionalisering binnen de confessionele partijen en in de gelijktijdige roep om de vorming van een zgn. progressieve concentratie.