m. (-s), insektesoort.
De doodshoofdvlinder, Acherontia atropos, behoort tot de pijlstaarten. Hij is in Nederland en België de grootste vlinder (vlucht tot 134 mm), fors gebouwd en met dik achterlijf. Voorvleugels zwartbruin met lichte plekken; achtervleugels okergeel met zwarte dwarsbanden. De rugzijde van het borststuk vertoont een op een doodshoofd lijkende figuur. De zeer grote rups, groen met gele voorste en achterste ringen, en met blauwe, van onderen zwart afgezette strepen aan de zijden, leeft op aardappelplanten. Eigenlijk is de doodshoofdvlinder niet inheems; de poppen kunnen de winterkou gewoonlijk niet verdragen. De meeste in de zomermaanden vliegende volwassen individuen zijn trekkers, afkomstig uit Afrika,
