Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dierenbescherming, wet op de

betekenis & definitie

Ned. wet van 25.1.1961 tot wijziging en uitbreiding van de artt. 254 en 455 Wstr die bepalingen bevatten voor behoorlijke verzorging, voeding en behandeling van dieren. Inrichtingen die bepaalde dieren tentoonstellen, verkopen of voorradig houden moeten een vergunning bezitten, waarvoor zij een register moeten bijhouden met gegevens over de dieren.

Opzettelijk of nodeloos pijn of letsel veroorzaken, of de nodige verzorging onthouden wordt gestraft met een geldboete of gevangenisstraf. Hieronder vallen o.a. het gebruik van een hond als trekhond, een dier vervoeren zonder het nodige levensonderhoud te verschaffen, het vervoer van een koe met overvolle uiers en het doen van een verlossing bij een koe met een krachttoestel of dierlijke trekkracht, het verkleinen van de oorschelpen van een hond en het verkorten van de staartwervelkolom van een paard (couperen). In 1964 is art. 2 van de Wet op de Dierenbescherming bij KB nader geregeld (het Hondenen Kattenbesluit). Tevens zijn er de volgende voorschriften:

1. zieke dieren mogen niet in ontvangst worden genomen of afgeleverd;
2. er mogen geen dieren worden afgeleverd aan personen beneden 16 jaar;
3. elke hond of kat moet vóór opname of aflevering minstens drie weken tevoren zijn ingeënt tegen hondeziekte resp. katteziekte, waarvan het entingsbewijs bij het register moet worden bewaard;
4. er mogen geen dieren binnen Nederland verzonden worden als niet vaststaat dat zij binnen 24 uur op de plaats van bestemming zullen zijn;
5. er mogen geen dieren onder rembours worden verzonden;
6. bij verzending moet op de verpakking de aanduiding ‘levend dier’ duidelijk leesbaar zijn.

Tenslotte worden bij het verstrekken van een vergunning voorschriften gegeven over verzorging, huisvesting en voeding, alsmede over de wijze waarop het doden van honden en katten mag geschieden. Tot de als pijnloos bekend staande wijzen van doden worden gerekend het doden door elektrokutie, vergassing of met behulp van een schietmasker.

Voor België gelden soortgelijke maatregelen, krachtens de wet van 2.7.1975 op de Dierenbescherming, behalve wat betreft de vergunningen, die niet worden vermeld. Zij bestraft het laten verrichten van pijnlijke of te zware arbeid door een dier, het organiseren van of hulpverlenen aan dierengevechten en het uitvoeren van vivisectie, behoudens bepaalde uitzonderingen.

zie slachten van dieren.

< >