Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Contingent

betekenis & definitie

[Lat.],

I. zn. (-en),
1. aantal dienstplichtigen dat in een bepaalde periode (meestal een jaar) nodig is voor de legervorming van een land; aantal troepen dat de staten van een statenbond moet leveren voor de vorming van een bondsleger;
2. de maximaal toegelaten invoer van een artikel gedurende een bepaalde periode in een land;
3. belasting in natura ten tijde van de Verenigde Oostindische Compagnie;

II. bn., bijkomstig, toevallig, voorwaardelijk.

economie. Het maximum van een contingent kan worden vastgesteld aan de hand van de waarde en van het volume van de invoer. Men spreekt dan van waarderesp. hoeveelheidscontingenten. In het kader van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES) zijn contingenten goeddeels afgeschaft, terwijl het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) zich beijvert de nog resterende contingenten (m.n. die in de zwakke sectoren) op te heffen.

geschiedenis. In de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) waren contingenten de jaarlijkse leveringen van bepaalde hoeveelheden produkten, die door de regenten van de door Mataram aan de VOC afgestane gebieden geleverd moesten worden als belasting in natura. De contingenten, die de VOC eiste, waren niet zwaar en werden zelfs niet altijd geregeld gevorderd, maar de inlandse hoofden maakten ten eigen bate dikwijls misbruik van hun overwicht op de bevolking. Behalve deze contingenten bestonden verplichte leveranties, nl. van de gehele oogst van bepaalde produkten als koffie e.a. Door de zgn. morshandel werden de toch al niet hoge prijzen die de inlander ontving nog aanzienlijk gedrukt, waardoor hij ertoe kwam clandestien aan anderen te verkopen. De Engelse gouverneur Raffles schafte de contingenten af en verving ze door het landrentestelsel (landrente).