Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

Concern

betekenis & definitie

[Eng.], o. (-s), een samenstel van ondernemingen, die als afzonderlijke NV’s hun rechtspersoonlijkheid behouden, maar economisch volledig of overwegend onderling afhankelijk zijn en onder een gemeenschappelijke topleiding worden gesteld. Een concern kan ontstaan b.v. via aandelenruil of het onderbrengen van aandelen van verschillende ondernemingen in handen van een houdstermaatschappij (moedermaatschappij of holding company met dochterondernemingen), terwijl een nauwe samenwerking kan worden bevorderd door uitwisseling van bestuursplaatsen, contractuele samenwerking op het gebied van research en octrooien enz.

De inhoud van het begrip is evenals die van de meeste andere termen op het gebied van de ondernemingssamenwerking, niet scherp: sommigen stellen concern synoniem met trust, anderen zien de trust als een combinatie van gelijksoortige ondernemingen, terwijl van concern gesproken wordt als de samenvoeging ongelijksoortige ondernemingen betreft.Soms ook ziet men een verschil in de wijze van ontstaan: een trust wordt dan in het leven geroepen om de markt van een bepaald produkt te beheersen, terwijl het concern meer het resultaat is van een geleidelijke groei. Men kan stellen dat de aaneensluiting van ondernemingen aanvankelijk (ca.1880) in de VS gezocht werd in de vorm van de trust, die zeer voldeed ter verkrijging van een machtspositie in een bedrijfstak. Toen deze vorm echter in verband met de houding van de overheid (mededinging) onbruikbaar werd, realiseerde men de combinatie hetzij door een volledige samensmelting door middel van een fusie, hetzij door gebruikmaking van een holding company, al trachtte de overheid in verschillende landen in sommige gevallen ook ten aanzien hiervan op te treden.

Bij grote concerns bestaat er soms een stelsel van holding companies (b.v. Unilever, Koninklijke Petroleum). De verbondenheid van een bepaalde onderneming aan een concern wordt o.a. bepaald door het aandelenbezit in handen van een tot het concern behorende holding. Een percentage van 20—30 is meestal reeds voldoende om de economische zelfstandigheid te verliezen en tot het concern te worden gerekend.

De motieven voor concernvorming kunnen zeer uiteenlopen. Veelal is de doelstelling rationalisatie van produktie en verkoop, risicoverdeling over diverse objecten, investering van overtollige middelen e.d. Maar vaak is even belangrijk de verwerving van macht op in- en verkoopmarkten. Dit leidt ertoe dat ook ondernemingen die eerdere of latere stadia in het produktieproces of de bedrijfskolom verzorgen bij het concern worden betrokken (integratie); het kan dan ook zowel een horizontale als een verticale combinatie zijn of beide. De ingewikkelde structuur van het concern is oorzaak, dat concernbalansen voor buitenstaanders veelal moeilijk te lezen zijn, terwijl de omvang grote eisen stelt aan het organisatievermogen van de leiders. Bureaucratisering en verstarring vormen dan ook een groot gevaar.

Litt. J.L.Meij, Leerboek der bedrijfseconomie (1964); H.W.de Jong, Dynamische concentratietheorie (1972).