o., het verschijnsel dat platen, waarin buiggolven lopen, geluidsgolven afstralen.
(e) Het coïncidentie-effect treedt op als de voortplantingssnelheid van de buiggolven (afhankelijk van de frequentie) groter wordt dan de voortplantingssnelheid van geluid in lucht. Voor de zgn. grensfrequentie is de voortplantingssnelheid van de buiggolven gelijk aan die in de lucht, c = cb.
Daarboven treedt goede aankoppeling tussen geluidsgolven en plaat op, vooral voor vlakke luchtgolven onder een bepaalde hoek van inval, de coïncidentiehoek.
De goede afstraling bij coïncidentie blijkt, als men in de figuur de toppen van de golf in de plaat opvat als afzonderlijke bronnen: in de coïncidentierichting versterken deze bronnen elkaar. Omgekeerd wordt de buiggolf gemakkelijk aangestoten door een, vanuit die richting opvallende, golf in de lucht.
