het zuidelijk gedeelte van Babylonië, genoemd naar de daar sinds het begin van de 9e eeuw v. C. gevestigde Chaldeeën.
Hun oudste geschiedenis is bekend uit de Assyrische koningsinscripties, die melding maken van verschillende stamverbanden, waarvan van noord naar zuid Bit-Dakkouri, Bit-Amoekani en Bit-Jakin de belangrijkste waren.De Chaldeeën waren wel van Westsemitische origine, maar kunnen niet zonder meer met de eveneens in Zuid-Babylonië levende Arameeërs geïdentificeerd worden, al vervaagde het onderscheid later. Zij hadden een vaste woonplaats en deelden in de Babylonische cultuur met steden, landbouw, handel en techniek; soms droegen zij Babylonische namen. De onafhankelijke stammen sloten zich onder Assyrische druk meer aaneen; reeds in de 8e eeuw v.
C. maakten zij zich incidenteel van de troon van Babylon meester. Meer definitief deed dit Merodach-Baladan (722 v. C.).
Het Chaldeeuwse element verbond zich meer en meer met het autochtone Babylonische in het nationalistische verzet tegen Assyrië. In dit licht gezien kan men dan ook de koningen van het Nieuwbabylonische Rijk (zie Nabopolassar, zie Nebukadnezar e.a.) aanduiden als een Chaldeeuwse dynastie en spreken van een Chaldeeuws Rijk, al was de cultuur dominerend Babylonisch. De aanduiding Chaldea (Assyriërs noemden het het land Kaldoe), werd vanaf die tijd steeds meer gebruikt, zoals in het oudtestamentische ‘Oer (Ur) der Chaldeeën’ (in verband met Abraham een anachronisme).
Chaldeeën noemde men later in het bijzonder de specialisten in de typische (latere) Mesopotamische wetenschap divinatie en astrologie (zie astrale religie; zie magiër). Op grond van Dan. 2,4, waar gezegd wordt dat de Chaldeeërs de koning toespraken in het Aramees, heeft men vroeger veelal het Aramees aangeduid als lingua chaldaica of Chaldeeuws. Ook trad verwarring op met de term Chaldisch, voorheen gebruikt als aanduiding van de cultuur van Oerartoe, naar de hoofdgod Chaldi.
LITT. J.A.Brinkman, A political history of postkassite Babylonia (1968); M.Dietrich, Die Aramaer Südbabyloniens in der Sargonidenzeit (1970).