Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Bridge

betekenis & definitie

[Eng.], o., uit whist ontstaan kaartspel, gespeeld met 52 kaarten door vier of drie (met een ‘blinde’) personen.

Bridge is waarschijnlijk afkomstig uit Zuidoost-Europa en omstreeks 1880 in Engelse herenclubs in zwang geraakt onder de naam biritch of Russian whist. Na 1900 namen ook vrouwen aan het spel deel. Naast robber-bridge en auction-bridge, kwam ca. 1925 in Amerika als verfijndere vorm het contract-bridge op, dat sedertdien een grote populariteit heeft verworven. In Nederland heerste, vooral te ’s-Gravenhage, omstreeks 1930 een ware bridgerage. In dat jaar werd de Nederlandse Bridge Bond (NBB) opgericht, die een eind maakte aan verwarring omtrent spelregels en puntentelling. Belg. spelers zijn georganiseerd in de Belgische Bridge Federatie (BBF).

De spelers vormen voor de duur van een speelperiode (robber) twee paren. Elke speler ontvangt dertien kaarten. Door bieden wordt uitgemaakt wie het spel leidt. Diens partner fungeert dan als blinde en moet zijn kaarten openleggen. Het doel van het spel is het maken van de robber, hetgeen wordt bepaald door de puntentelling. Hoewel bij de verdeling van de kaarten het geluk nog een rol speelt, appelleert bridge, zeker na de verscherping van het biedproces in 1934, sterk aan de intelligentie.

Het is een van de weinige kaartspelen dat ook door schaakmeesters serieus wordt beoefend. Bridge heeft aanleiding gegeven tot diepgaande theorieën, waarvan de bekendste zijn opgesteld door Ely Culbertson.

LITT. J.H.Scharff, Volledige leercursus voor bridge (3e dr. 1966); G.J.R.Förch, Het grote bridgeboek (3 dln. 1969-72).

< >