Duits botanicus, *10.5.1805 Regensburg, †29.5.1877 Berlijn. Braun was hoogleraar te Karlsruhe, Freiburg, Giessen en Berlijn (1851).
Hij schreef o.a. Betrachtungen über die Erscheinung der Verjüngung in der Natur (1851), dat naast morfologisch-filosofische beschouwingen ook de leer van de bladstand bevat (waarin hij zich een volgeling van J.W. von Goethe betoont).
Hij onderzocht verder lagere planten (varens, algen), parthenogenese en polyembryonie. Ook voor de botanische systematiek leverde hij belangrijke bijdragen.
