Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Botter

betekenis & definitie

m. (-s), een platboomd vissersvaartuig met een mast, ronde boeg en vrij smalle ronde voorsteven.

De botter werd oorspronkelijk op de vm. Zuiderzee, later ook op de Noordzee gebruikt voor de vangst van haring, bot, ansjovis en garnalen. Hij werd gebruikt om met sleepnetten en kuil te vissen. Oorspronkelijk werden de botters van hout gebouwd; zij waren slechts van de voorsteven tot de mast overdekt en voorzien van een bun. Na de afsluiting van de Zuiderzee werden ook stalen en geheel overdekte botters voor de visserij op de Noordzee gebouwd. Deze werden van motoren voorzien.

De lengte van de houten botters bedroeg ca. 14 m en van de stalen botters ca. 18 m. Het voorschip van de botter was bol en het achterschip slank.

< >